De schrik was groot toen het ministerie van Landbouw woensdagochtend bekendmaakte dat voor het eerst in twaalf jaar weer een Nederlands geval was aangetroffen van BSE (bovine spongiforme encefalopathie, alias gekkekoeienziekte). ’s Middags al kon Wageningen Bioveterinary Research uitsluitsel geven over de betreffende BSE-variant: níet de beruchte “klassieke variant”. Resource belde erover met woordvoerder Jacqueline Wijbenga.
Dat was even spannend?
‘Achteraf valt het mee, maar aanvankelijk gingen ook bij ons alle alarmbellen af – onwillekeurig denk je toch terug aan de heftige BSE-crisis uit de jaren 90. Er ging een zucht van verlichting door het pand toen eenmaal met zekerheid was vastgesteld dat het om de atypische variant van BSE ging. Dat is de ‘ouderdomsvariant’ zoals minister Adema het omschrijft, die maar heel zelden voorkomt en die ongevaarlijk is voor mensen.’
Hoe zeker weet WBVR dat het om deze variant gaat?
‘Mijn collega Lucien (van Keulen, red.) is heel stellig. 100% zekerheid bestaat niet in de wetenschap, maar van 99,999% durft hij wel te spreken. Of sprake is van BSE, en zo ja: in welke variant, wordt onderzocht met vier opeenvolgende testen. Je bouwt zekerheid op door in de opeenvolgende tests steeds meer opties uit te sluiten.’
De verlossende boodschap kwam best vlot. Gaat het testen zo snel?
‘Nee, dat leek maar zo. Wij hadden het monster van de koe koe die in het kader van de actieve screening op BSE werd getest al voor het weekend in huis. Maar we wilden er pas ruchtbaarheid aan geven als we definitief uitsluitsel konden geven. We hadden twee persberichten voorbereid: eentje voor een atypische uitslag, en eentje voor de klassieke. Woensdagmiddag kwam er uitsluitsel en hebben we meteen het juiste persbericht verstuurd. Alleen had het ministerie net die ochtend bekendgemaakt dat er een Nederlands BSE-geval was aangetroffen. Daardoor leek ons onderzoek razendsnel te gaan – verdacht snel, volgens sommigen. Maar dat was in werkelijkheid dus niet zo.’