Volgende week word ik vierentwintig. Ik studeer nog steeds en woon nog steeds in hetzelfde huis, maar toch voelt mijn leven totaal anders dan vorig jaar rond deze tijd. Want buiten draait het openbare leven, en daarmee ook het studentenleven, weer op volle toeren. En binnen – in mijn leven – gaan dingen me makkelijker af dan vorig jaar. Ik hoef niet aan elke impuls toe te geven en ik heb mijn leven best onder controle.
Ergens tijdens de eerste lockdowns wilde ik een ADD-diagnose krijgen, omdat ik me nergens op kon focussen en ik me impulsief en prikkelbaar voelde. Ik hoopte eindelijk ergens (legaal!) ritalin te kunnen scoren – dat lukte me. Twee jaar lang heb ik het braaf geslikt. Vooral de mentale drempel om mezelf tot actie aan te sporen werd erdoor verlaagd. Maar er waren nadelen: sommige dagen viel het verkeerd en dan moest ik een paar uur lang met hartkloppingen mijn fight– or flightreactie uitzitten.
Deze zomer besloot ik met de medicatie te stoppen en tegen de verwachting in voelde ik me beter dan voorheen
Deze zomer besloot ik met de medicatie te stoppen en tegen de verwachting in voelde ik me beter dan voorheen. Misschien omdat ik was gaan sporten (voor de dopamine, waar je ADHD-brein te weinig van heeft) of omdat ik meer koffie was gaan drinken (cafeïne is een upper, net als ritalin), maar er had ook een verschuiving plaatsgevonden die ik niet zo snel kon verklaren.
AD(H)D speelt zich af in de prefrontale cortex van je brein, het deel dat verantwoordelijk is voor planning, besluiten nemen, emoties reguleren en impulsbeheersing. Het is het laatste deel van je hersenen dat zich ontwikkelt, volgens een veelgenoemde theorie is het pas rond je vijfentwintigste levensjaar helemaal af. ADHD-symptomen – afdwalen, prikkelbaar zijn, slechte impulsbeheersing – zijn te verwarren met allerlei andere diagnoses, waardoor het tegelijkertijd over- en ondergediagnosticeerd is. Misschien waren mijn symptomen gewoon de symptomen van een lusteloze student tijdens een lockdown – al denk ik toch dat ze vooral te wijten waren aan mijn prefrontale cortex die zich gewoon nog even moest ontwikkelen.
Hoe dan ook voelt mijn leven volledig anders dan vorig jaar en dat is positief. Door die externe factoren, maar ook ‘van binnen’. Het hoort bij het studentenleven dat alles constant in beweging is. Het is een fijne gedachte dat mijn leven volgend jaar alweer helemaal anders zal zijn. Als dat niet zo was, zou ik me zorgen gaan maken. Die volgroeiing van mijn prefrontale cortex is mijn belangrijkste ontwikkeling van dit levensjaar. ‘Jongens’, kondig ik aan in de appgroep, ‘ik denk dat mijn hersenen bijna volgroeid zijn. Tijd voor een feestje?’
Ilja Bouwknegt is 23, bachelorstudent Bos- en Natuurbeheer, is actief bij studievereniging WSBV Sylvatica en doet ’s nachts wel eens vleermuizenonderzoek.