Algemene naam: Hondsroos
Wetenschappelijke naam: Rosa canina
Bloeitijd: juni tot juli
Vruchtvorming: late zomer tot late herfst
Waar te vinden: bij de rotonde op de Droevendaalsesteeg
Nederland kent zeventien soorten inheemse rozen. Een daarvan is de Rosa canina die ook op de WUR-campus te vinden is. Deze soort staat bekend als de hondsroos. Er zijn verschillende verklaringen voor deze naam. Volgens sommigen is deze naam denigrerend bedoeld (honden genoten vroeger weinig aanzien) omdat deze roos zo veel voorkomt en minder spectaculair is dan andere rozensoorten, zoals de egelantier (Rosa rubiginosa). Andere, veel oudere, verklaringen stammen uit de Romeinse tijd: men dacht toen dat de wortels van deze roos de beet van een dolle hond konden genezen.
De roos is te herkennen aan de stijlopening aan de top van de bottel. Als de vrouwelijke resten van de vrucht zijn verwijderd (in dit geval het bruinzwarte puntje van de vrucht), zie je een holte groter dan één millimeter, een belangrijk determinatiekenmerk bij rozen.
Thee
Op de foto is de vrucht te zien die wordt gevormd aan het eind van de zomer na de bloei van de bloemen en die tot laat in de herfst zichtbaar blijft. De vrucht van een roos heet bottel en wordt verwerkt in olie, siroop en thee om een veelheid aan aandoeningen te genezen, van buikpijn tot artrose. De kweek van rozen in Nederland is teruggelopen, maar ons land speelt nog wel een aanzienlijke rol als een van de grootste toegangskanalen voor de import van rozen vanuit de hele wereld naar Europa.
Tekst en foto’s Julia van der Westhuyzen, verhalen Joop Schaminée