Inbraak of insluiping komt gelukkig niet zo heel vaak voor. Vanuit Idealis maken we de bewoners er regelmatig op attent dat ze altijd de kamer of woning goed af moeten sluiten als ze van huis gaan. Zo ook deze zonnige voorjaarsochtend.
Mijn collega van sociaal beheer en ik lopen een grote ronde langs verschillende huizen. We hebben flyers bij ons waarop staat ‘Let op: een inbreker had hier binnen kunnen komen’. Deze leggen we via ramen die open staan op vensterbanken van kamers waar niemand thuis is. Op een gegeven moment sluip ik als een roofdier die zijn prooi gaat benaderen (waarom weet ik ook niet), langzaam en voorzichtig richting een woning. Ik kijk om me heen of niemand mij ziet.
I am afraid I am committing a burglary’, zeg ik schuldbewust.
Ik duw wat takken van een grote struik aan de kant en zie dat er bij de kamer waar het raam open staat geen licht brandt. Het huis ziet er verlaten uit. Met mijn flyer in de hand reik ik langs het raamkozijn en probeer ik het kaartje op het bureau te leggen. Het bureau staat net iets te ver van het raam af en ik wurm mijzelf nog iets verder naar binnen terwijl ik denk: ‘Eugene, wat bén je aan het doen? Aan het inbreken?’ Op datzelfde moment komt er een Spaanse dame, die ik gelukkig ken, de kamer in en ze kijkt me verontwaardigd recht in de ogen aan en zegt: ‘Eugene whát are you doing?’
‘I am afraid I am committing a burglary’, zeg ik schuldbewust. Gelukkig kennen we elkaar en we beginnen allebei te lachen. Ondertussen probeer ik mij terug te trekken uit het kozijn zodat ik een normaal gesprek met haar kan voeren, maar ik heb niet in de gaten dat het lusje van mijn spijkerbroek vast is komen te zitten aan het raamkozijn. Gelukkig helpt mijn collega van sociaal beheer – die nog in de tuin stond toe te kijken – mij uit deze benarde positie.
Als ik weer buiten sta, vertel ik dat wij bewoners duidelijk willen maken dat het van groot belang is om alles goed af te sluiten. Ze begrijpt me volledig en geeft Idealis complimenten dat we begaan zijn met de huurders.