Zo’n twee dagen per week zit ik op kantoor, de rest van de tijd struin ik door mossig, sprookjesachtig regenwoud met bomen waar je ‘U’ tegen zegt. Ik rijd ‘off-road’ in de grootste, krachtigste trucks ter wereld, de Porsches van ‘the backcountry’. Gisteren kwam ik tijdens een wandeling een zwarte beer tegen. Het kolossale beest waggelde mijn richting op, hief zijn neus de lucht in, en verdween in de wildernis. Volgende week vlieg ik met de heli afgelegen Grizzly-gebied in voor ‘forest health’ research.
In mijn vrije tijd zoef ik met wortels bedekte mountainbikepaadjes af op mijn geleende ‘full-suspension’ mountainbike of kajak ik van eiland naar eiland in de Pacafische Oceaan. Tijdens een zeiltocht kom ik een op haring jagende groep dolfijnen tegen. Zo’n honderd ‘Pacific White Sided Dolphins’ springen in formatie op uit het water, als popcorn uit een popcornmachine. Nog nooit heb ik zoiets vets gezien. Met een vriend en zijn boot vaar ik naar Hardwood (een onbewoond ‘Sacred First Nation Island’). We gooien de krabval het water in en genieten van een drijfhoutvuurtje en de fenomenale zonsondergang. Ten slotte werken we twee verse krabben ter grote van een soepbord naar binnen.
Dit weekend rijd ik naar het beroemde Longbeach op Vancouver Island om te surfen. En het tofste, ik rijd erheen in mijn eerste eigen auto. Ik ben sinds gisteren de trotste eigenaar van een brommende, afgeragde en naar sigaren ruikende pick-up-truck. Ik noem hem ‘Blue Thunder’. Inderdaad, ik had mijn stage ook kunnen doen in Nederland, maar geef mij voorlopig maar het droomleven in Powell-River.