Alterra publiceerde in december 2011 het rapport ‘Grootschalige veehouderij in Nederland’, waarin het instituut opnieuw het aantal megabedrijven in Nederland telde. Eerder deed Alterra dat vijf jaar geleden. Het instituut constateert dat het aantal megabedrijven de afgelopen tien jaar is verdubbeld. Wil een bedrijf volgens Alterra ‘mega’ zijn, dan moet het minimaal bestaan uit 7.500 vleesvarkens, 1.200 fokvarkens, 120.000 legkippen, 220.000 vleeskuikens, 2.500 vleeskalveren of 250 koeien. In alle gevallen zijn deze bedrijven 300 Nederlandse Grootte Eenheden (NGE), waarmee het LEI de economische omvang van een bedrijf uitdrukt. Waren er in 2000 nog 334 agrarische bedrijven in Nederland die groter waren dan 300 NGE, in 2009 was dat opgelopen tot 660 bedrijven. Bleker wil voor de zomervakantie een wetsvoorstel indienen bij de Tweede Kamer om de groei van het aantal megabedrijven tot staan te brengen. De Dierenbescherming en Partij voor de Dieren willen dat Bleker de Alterra-norm van 300 NGE aanhoudt in zijn wetsvoorstel over megastallen. Bedrijven mogen dan niet groter groeien dan deze norm. In het algemeen gaat de schaalvergroting in de Nederlandse veehouderij onverdroten door, constateert Alterra. Tussen 1985 en 2008 is de omvang van de melkvee- en leghennenbedrijven verdubbeld, zijn de varkensbedrijven in omvang verdrievoudigd en zijn de vleeskuikenbedrijven verviervoudigd. Bleker ziet een trend in de groei van grootschalige veebedrijven en wil de omvang van bedrijven nu begrenzen. Eerder vond een maatschappelijke discussie plaats over de megastallen en adviseerde de commissie-Alders er over.
Wet megastallen na Alterra-advies
Staatssecretaris Henk Bleker wil een grens te stellen aan de omvang van veehouderijbedrijven. Aanleiding is de groei van het aantal megastallen, zoals Alterra eind 2011 bekend maakte.