Dat alles staat in een actieplan dat de raad van bestuur op 28 november voorlegt aan de concernraad. Voor de implementatie van het actieplan wordt speciaal iemand aangesteld.
Rector Martin Kropff had het actieplan al in januari aangekondigd. Dat het er nu pas ligt, wil echter niet zeggen dat er de afgelopen maanden niets gebeurd is, zegt Kropff. Zo moeten er in de benoemingsadviescommissies (bac’s) voor het aanstellen van hoogleraren en tenure trackers sinds kort minstens twee vrouwen zitten. Verder krijgen de commissieleden een workshop gender awareness, om ze bewust te maken van de verschillende manieren waarop ze tegen een man en een vrouw aankijken.
Volgens de laatste cijfers is in Wageningen slechts 12 procent van de hoogleraren vrouw, op basis van voltijdsaanstellingen (fte’s) en met persoonlijk hoogleraren meegerekend. Bij universitair hoofddocenten is 19 procent vrouw, en bij universitair docenten 30 procent. Terwijl er minstens zoveel jonge vrouwen als mannen afstuderen.
Kropff ziet de doorstroming van vrouwen in Wageningen al wel licht verbeteren. Vooral door tenure track, ‘de eigen jeugdopleiding’. Van de 138 mensen met een tenure trackaanstelling is 38 procent vrouw. ‘Met de resultaten van tenure track heb ik er alle vertrouwen in dat op termijn ook het aantal vrouwelijke hoogleraren groeit’, aldus Kropff.
Minister Jet Bussemaker (foto)
van onderwijs, wetenschap en emancipatie, maakt zich nu nog grote zorgen over de geringe doorstroming van vrouwen. ‘We benutten hun potentie niet, terwijl er zoveel vrouwen met fantastische diploma’s in de startblokken staan’, stelde ze bij de uitreiking van de Joke Smit Prijs op het Emancipatiecongres KRACHT, vrijdag 22 november in Den Haag. Haar boodschap: vrouwen moeten geen genoegen nemen met bestaande, beperkende culturele patronen, en werkgevers moeten vrouwen anders gaan benaderen.
Bussemaker is met de universiteiten in gesprek over betere doorstroming, zei ze na afloop. Niet dat ze quota in wil stellen. ‘Ik wil dat universiteiten ervan doordrongen raken dat ze geen talent moeten verkwisten.’