Het gevaar in Nederland komt van twee kanten: de zeespiegel stijgt en de bodem klinkt in door daling van het grondwaterpeil. En onze ingedijkte rivieren voeren geen sediment meer aan om dat te compenseren. Dat staat in schril contrast met de situatie vijfduizend jaar geleden, zegt hoogleraar bodemgeografie Jakob Wallinga. Toen steeg de zeespiegel óók, maar toch dijde het huidige Nederland op een natuurlijke manier uit. ‘Die dynamiek is natuurlijk heel interessant in de huidige situatie. Hoe kwam dat? En kunnen we daar nu iets van leren?
Natuurlijke kustbescherming is daarbij een goed begin, vertelt ingenieur Stefan Aarninkhof (Boskalis) die de Delfland zandmotor voor de noordzeekust ontwierp. Daarbij werd 40 miljoen ton zand aangebracht die door wind en natuurlijke stroming in positie wordt gebracht Heel wat anders dan het bouwen van dijken. Zo anders zelfs dat het om een ‘paradigm shift’ gaat, vindt Aarninkhof.
Maar in het publiek was niet iedereen daar zo zeker van. ‘Zijn we niet gewoon nog altijd zand aan het verplaatsen van A naar B?’, wilde iemand weten. ‘Dat lijkt misschien voor sommigen zo’, meent Aarninkhof. ‘Maar binnen de ingenieurswereld betekent dit wel degelijk een fundamenteel nieuwe visie op ons werk.’ ‘Toch voelt het nog altijd alsof we inwerken tegen datgene wat de natuur ons wil vertellen’, komt er weer tegenwerping uit het publiek. ‘Moeten we ons niet gewoon van de kustlijn terugtrekken?’
Op termijn misschien wel, beaamt Wallinga. ‘Dan kun je bijvoorbeeld denken aan het bouwen op grote terpen die als eiland fungeren wanneer zich een extreme gebeurtenis voordoet. Maar op dit moment is er nog teveel waarde aanwezig in het kustgebied.’ Die economische overweging gaat volgens hem hand in hand met ecologische ambities: ‘want we weten dat het juist welvarende samenlevingen zijn die zich om duurzaamheid bekommeren.’