Organisatie
Achtergrond

‘Als er geen zicht is op resultaat, ga ik niet mee’

Staatsbezoeken, handelsmissies, internationale contacten leggen. Bestuursvoorzitter Aalt Dijkhuizen is veel onderweg om onderzoek te verkopen. Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Over grote paleizen, klein gefrutsel en zijn finest moment. tekst: Nicolette Meerstadt en Linda van der Nat

Aalt Dijkhuizen is het boegbeeld dat Wageningse kennis in de wereld aan de man moet brengen. Hij is per jaar zeker een maand in het buitenland. Afgelopen anderhalf jaar maakte hij achttien reizen naar tien verschillende landen. In mei was hij in Amerika en tweemaal in China. ‘Afgelopen week moest ik onverwacht een dag naar Turkije en dat kwam me helemaal niet uit, mijn agenda zat hartstikke vol. Zonder mij gaat het ook wel door, maar onze mensen hebben mij overtuigd dat het echt belangrijk was. Ik kon voor een grote groep potentiële opdrachtgevers presenteren en commitment tonen. Tja, dan ga ik.’

Premier Rutte heeft u nu uitgenodigd mee te gaan naar Aruba, Bonaire en Curaçao. Gaat u?

‘Het lijkt natuurlijk een aantrekkelijke uitnodiging; Rutte gaat met een selecte delegatie en we kunnen samen optrekken. Maar ik ga nooit alleen om handen te schudden en om recepties af te lopen. Een reis moet zich terugbetalen. Daarom vraag ik onze medewerkers of zij daar kansen zien, of er zicht is op financiering. Ik doe dit werk niet in mijn eentje, zo moeten jullie dat niet opschrijven. Ik heb vaak ook een symboolfunctie. Ik laat zien dat er commitment is, dat we het serieus nemen. Maar is er geen zicht op resultaat, dan ga ik niet mee. Dan is het voor de show, dat doe ik niet.’

In januari bent u meegereisd met het laatste staatsbezoek van koningin Beatrix. Hoe gaat zo’n reis?

‘Dat begint in het vliegtuig met de delegatie, met medewerkers van het Koninklijk Huis en van Buitenlandse Zaken. Ik maak met iedereen een praatje en zorg dat ze voor aankomst allemaal iets over Wageningen UR hebben gehoord. En als onderweg de puntjes op de i worden gezet voor de speeches van de ministers, dan help ik graag mee en probeer ik wat ideeën aan te reiken. Misschien allemaal klein gefrutsel, maar ik weet zeker dat het belangrijk is dat ze je juist ook in deze kringen kennen en noemen, als organisatie.’

Welke ervaring heeft het meeste indruk op u gemaakt?

‘Heel bijzonder was wel het bezoek aan de sultan van Brunei. Hij verdient een miljard dollar netto per jaar uit oliewinning en heeft een enorm paleis gebouwd. Het grootste paleis ter wereld. Niet te geloven. Daar kom je binnen, in een entree met allemaal fonteinen, echt enorm, zo groot als de halve campus. En dan ga je een roltrap op, dan loop je weer een stuk, en dán kom je bij de voordeur. De voordeur van een paleis met 1788 kamers. Alleen de stofzuigploeg is al een werkverschaffingsproject. Hij heeft iets van 700 Rolls Royces, allemaal op kleur in garages staan. Je kunt het je niet voorstellen.’

U trekt regelmatig een paar dagen op met de nieuwe koning en koningin. Hoe is jullie verstandhouding?

‘Máxima belt me wel eens, zij is een bijzonder goede business developer. De sultan van Brunei had ze ook al eerder gesproken. Zij zei van tevoren tegen mij: "Daar moeten we heen, daar liggen kansen." Toen we in Brunei hadden getekend, wisselden we een blik en zei ze: "Zie je wel, ik had het voorspeld." Willem-Alexander en Máxima zijn ware ambassadeurs, ze vinden dat ook leuk, ze willen niet alleen lintjes doorknippen. We praten veel over inhoudelijke zaken, zeker als de bezoeken kort zijn. Maar ‘s avonds, tijdens de receptie, dan praat je ook wel eens over de kinderen en over school.’

Levert het ook wat op, zo’n staatsbezoek?

‘Het is voor ons het moment waarop je samenwerking met een land een versnelling kunt geven. Nederland kan met food & agri goede sier maken in het buitenland. Denk je dat wij mee mochten als ze in het buitenland zouden zeggen: ‘Oh nee, daar heb je Wageningen weer, laat die alsjeblieft in het hotel.’ In Singapore kon ik voor dertig belangrijke mensen – ministers, bedrijfsleven, koninklijk huis – even een praatje houden. Nou, dat is mijn finest moment. Geweldig vind ik dat. Wat ze er van onthouden weet ik niet, maar ik heb in ieder geval de kans gehad om het te vertellen. Ik hou het altijd kort, een paar dingen waarvan ze denken: "Oh, dat is leuk, dat had ik me niet zo gerealiseerd."’

Wat vinden ze dan verrassend?

‘Dat Nederland wereldwijd de tweede positie heeft qua export van voedsel, dat gelooft bijna niemand, dan maakt indruk. Dat we als Wageningen UR de grootste bananenexpert in huis hebben, terwijl we in Nederland helemaal geen bananen verbouwen. En natuurlijk vertel ik dat we met heel veel landen samenwerken, dat we fundamenteel én toegepast onderzoek hebben en dat we studenten hebben uit meer dan 100 landen.’

En dat aantal stijgt. Hoe internationaal zijn we over twintig jaar?

‘Studenten zullen zeker naar Wageningen blijven komen. Daarnaast denk ik dat er meerdere plekken op de wereld komen waar je een groot deel van je studie al kunt doen. Dat je nog maar voor een deel naar Wageningen komt, bijvoorbeeld voor specialistische cursussen, labwerk of onderdelen van je afstudeeronderzoek. We werken in Singapore samen aan een opleiding in de voedingstechnologie, en ik verwacht dat zoiets op den duur ook in China gebeurt. Chili wil dat ook.’

Zit er ook een grens aan internationalisering?

‘Ik vind het heel belangrijk om goed in Nederland geworteld te blijven, die wortels vormen een belangrijk deel van ons exportproduct. We moeten ons door kunnen blijven ontwikkelen om voorloper te blijven. Het slechtste wat we zouden kunnen doen, is zeggen: "We weten het allemaal wel, we gaan alleen nog onze huidige kennis en technologie exporteren." Dan zijn we over tien jaar niet interessant meer.’

In veel landen is Wageningen UR succesvol. Is er ook een land waar het niet lukt?

‘Argentinië. Daar hebben we veel tijd in gestopt, maar zonder veel resultaat. Door bureaucratie of persoonswisselingen, of door gebrek aan geld. We hebben het een tijdje laten rusten. Onlangs was hun minister van Landbouw hier. Dan ben ik eerlijk tegen hem, dan zeg ik dat we het al zo vaak hebben geprobeerd, maar de samenwerking niet echt op gang krijgen. Hij zegt dat het nu wel gaat lukken. Nou, wie weet. Maar we zijn wel sceptischer. Argentinië is ook geen prioriteitland meer voor ons. Die luxe hebben we langzamerhand, dat we niet meer achter elk verhaal aan hoeven te lopen.’

Diana Quiroz

PhD Biosystematics ‘De stad waar ik vandaan kom in Mexico heeft een landbouwuniversiteit. Mijn oom doceert daar en op mijn meest ­recente reis naar huis gaf hij me wat pamfletten die Wageningen Universiteit in de jaren zeventig verspreidde om internationale studenten aan te trekken. Ik vind het opvallend dat de WUR een paar decennia geleden nog helemaal geen ‘ambassadors’ had voor promotie in het buitenland. Natuurlijk is de techniek rondom promotie nu veel geavanceerder, maar de beste promotie blijft om naam te maken voor de WUR via internationale studenten. Dat is op zichzelf al een PR-strategie.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.