De roep om het goede te doen, te overtuigen, te nuanceren, te verbinden en mensen aan te sporen om zich te verdiepen is bijna hoorbaar. De liefde voor de wetenschap en de kunsten komt ongedwongen naar voren, en is even fijngevoelig als resoluut toevertrouwd aan het papier.
Fresco snijdt veel onderwerpen aan, dat gaat nogal eens ten koste van de lijn van het verhaal of het zorgt ervoor dat redeneringen onnavolgbaar of surrealistisch lijken. Met de nadruk op lijken, want ik ben ervan overtuigd dat alle passages in de kern waarheid bevatten. Fresco schrijft over onderwerpen die alledaags zijn (grootte van de badkuip), en toch weer niet (de link met badplaatsen vroeger). Over zaken die mensen raken (Europa), en toch weer niet (de invloed van de Arabisch cultuur door de tijd heen op de onze). Het leggen van deze verbindingen is waardevol om te zien dat drijfveren in culturen niet eens zo wezenlijk verschillen in de kern, zoals wij vaak denken.
Sommige hoofdstukken zijn ontnuchterend en laten zien dat er veel anders moet. Een voorbeeld hiervan is het hoofdstuk over de onderzoeker van de universiteit van Oeloemia die de universiteit van Amsterdam bezoekt. Andere hoofstukken proberen, soms geforceerd, de relatie te verduidelijken tussen vroegere kunst en huidige maatschappelijke tendensen. Jheronimus Bosch schilderde de hel, vol monsters, wat afschuw onder het volk opriep. De huidige genetische manipulatie creëert ook ‘monsters’, in de ogen van veel Nederlanders.
Wat me stoort is dat Fresco soms, al is het in een bijzin, dingen zegt die uitleg behoeven zonder dat ze die uitleg geeft. Het zou paradoxaal zijn dat de beste universiteiten in Amerika staan, maar dat nog steeds maar 15% van de Amerikanen gelooft in een evolutie zonder goddelijke inspanning. Ook stelt ze dat nieuwsgierigheid, de basishouding van de wetenschap, lijnrecht tegenover geloof en ideologie staan. Van deze in mijn ogen arrogante en sturende houding van de wetenschap is ze, in voorgaande hoofdstukken, juist wars!
Fresco gebruikt in het eerste deel van het boek mooie metaforen en meeslepende voorbeelden van verbinding en inspiratie. Ook doet ze een moreel appèl op nuance, puurheid en eerlijkheid. Gaandeweg overspeelt ze haar hand en mist het boek steeds meer samenhang. Ze kan het bijvoorbeeld niet laten een lans te breken voor mensen die de Islam aanhangen en die niet extremistisch zijn. Daar valt iets voor te zeggen, maar dit boek is niet de juiste plaats hiervoor. Ook krijgt Wilders een veeg uit de pan en zet ze hem weg als iemand die dingen denkt te gaan ‘regelen’ (minder Marokkanen in Den Haag), buiten het democratisch bestel om. Deze kwalificeringen zijn, ook al deel ik de afschuw over Wilders’ manier van politiek bedrijven, erg kort door de bocht en roepen vragen op. Hierdoor zal een deel van het publiek afhaken en sneeuwt het eerste deel van het boek onder. De lezer blijft vertwijfeld achter.