‘Can somebody pass me the apple moose, please?’ vroeg Filippo. Rondom de tafel werd gegrinnikt, maar Willem-Jan lachte niet mee.
‘Serieus’, zei hij. ‘Waarom spreek je eigenlijk nog steeds geen Nederlands?’
‘Chill out man. I can understand you guys, that must count for something.’ Onverstoorbaar schepte Filippo een dot appelmoes naast zijn friet. Willem-Jan fronste zijn wenkbrauwen.
‘Het getuigt niet van respect dat je zelfs niet probeert om de taal te leren,’ vervolgde hij, zonder nog acht te slaan op zijn eigen bord.
‘Actually,’ zei Filippo, ‘I would like to learn Dutch, but people here automatically switch to English. I only hear Dutch during group work at the university and then it’s too hard to understand.’
‘Maar thuis spreken we Nederlands en hier probeer je het ook niet.’
‘I gave it up a long time ago, because you Dutch are so exhausting.’
‘Dat is bullshit, je bent gewoon lui.’ Rondom de tafel begonnen mensen zenuwachtig te schuiven op hun stoel. Het beloofde nooit veel goeds wanneer Willem-Jan rode vlekken in zijn nek kreeg.
‘Maybe you are right, I also became lazy’, zei Filippo. ‘But people could really be more helpful.’ Hij had duidelijk genoeg van het onderwerp en boog zijn hoofd af van Willem-Jan, die onverstoorbaar verder ging.
‘Je moet juist dankbaar zijn dat je naar Nederland mag komen en dat hier straks een baan klaarligt. In Italië had je het kunnen schudden.’ Hij was nog niet uitgesproken of Filippo verstijfde.
‘Seriously, you don’t know jack shit about problems of young Italians,’ zei hij. ‘Of course I am very thankful, especially to you. By failing to graduate you will leave one of these sweet Dutch jobs for me.’ Er viel een pijnlijke stilte en Vera en Bianca rolden met hun ogen. Ook Willem-Jan werd stil, geschrokken door zijn eigen felheid.
‘Altijd fijn als mensen de donderdagavondstemming vast op gang brengen,’ spotte Bianca. Nadat hij zijn friet op had, vertrok Filippo haastig naar zijn kamer om te gaan gamen. Even later werd er geklopt.
‘What do you want?’ zei hij, toen Willem-Jan voor de deur bleek te staan.
‘Ik geloof dat ik wat bot was,’ begon hij aarzelend. Filippo zweeg. ‘Enne, ik wilde niet,’ Willem-Jan pauzeerde, ‘dat je je ongewenst voelt. Dus ik heb iets meegebracht.’ Hij haalde een boek onder zijn arm vandaan. ‘Het is een cadeau. Hiermee heb ik Nederlands leren lezen.’ Filippo’s gezicht klaarde helemaal op: ‘You’re not such a bad guy.’ Ingespannen last hij de kaft van het boek voor: ‘Iep en Ianneke spelen buiten.’