We spreken haar twee dagen na de opening van het academisch jaar. Ontspannen schenkt ze een kop thee in. ‘Zeg maar je hoor’.
Wat viel je op bij je terugkeer op het oude nest?
‘Allereerst de campus. Die heeft een geweldige allure. Ik zie studenten met een boek in het gras zitten, prachtig. En je kunt er als onderzoeker direct contact maken met collega’s bij andere groepen. De campus is een geweldig potentieel voor uitwisseling en samenwerking. Wat me ten tweede opviel is hoe leuk, slim en gemotiveerd de mensen hier zijn. Ik was het weer vergeten, maar het is bepaald geen cynische organisatie. We zijn hier om het verschil te maken, dat drijft de mensen. Die intrinsieke motivatie vinden Wageningers heel normaal, maar je moet dat sterke punt blijven herhalen tegen elkaar.’
Toen je hier als wetenschapper werkte was DLO nog buiten beeld. Hoe kijk je daar tegenaan?
‘De integratie van de universiteit en DLO tot Wageningen UR is een goede ontwikkeling geweest. We hadden er beide een stuk slechter voorgestaan als die stap niet was gezet. Bovendien is de combinatie uniek in de wereld. Maar ik denk ook dat de integratie nog niet klaar is. Ik zou graag meer mensen van DLO een bijdrage zien leveren in het onderwijs. Nu is dat lastig vanwege administratieve regels. Waarom kunnen studenten niet vaker afstuderen bij DLO? Het is een geweldig voordeel dat we vragen uit de praktijk kunnen vertalen naar fundamenteel onderzoek.’
Het begrip Wageningen UR wekt verwarring in de buitenwereld.
‘Dat klopt, ik leg momenteel tien keer per dag uit wat Wageningen UR is, dat we niet alleen een universiteit hebben, maar ook DLO-instituten. Wat ik er belangrijk aan vind, is dat we allemaal gericht zijn op maatschappelijke vragen, dat is ook de motivatie van de fundamentele onderzoekers hier. Die kracht moeten we meer gebruiken. Niet voor niets heb ik mijn toespraak bij de opening van het academisch jaar niet in toga gehouden. Ik ben er voor iedereen, ook voor DLO.’
Je wilt meer samenwerking tussen beta’s en gamma’s in de wetenschap, vertelde je in je toespraak. Waar doel je op? ‘Ik zie de Wageningse wetenschappers goed samenwerken binnen hun kenniseenheid, maar tussen de kenniseenheden laat dit te wensen over. Alle maatschappelijke vragen in ons domein raken aan plant, dier, omgeving, voeding en maatschappij. Als totale organisatie denken we nog niet interdisciplinair. Ik denk dat we onze krachten moeten bundelen op de schuurvlakken van de kenniseenheden, waarbij we ons onderzoek zien als bijdrage aan het totaal.’
Blijf niet hangen in je eigen clubje
Louise Fresco
Je zegt ook in je rede: ‘open your minds’ en ‘we need a greater diversity of minds’. Is Wageningen te eenkennig?
‘Uit onderzoek blijkt dat diversiteit belangrijke voordelen geeft aan teams. Dan doel ik niet alleen op diversiteit in geslacht en cultuur, maar ook op leeftijd en ervaring. Je hebt diverse meningen en achtergronden nodig, het vertolken van his master’s voice is dodelijk voor een kennisinstelling. Ik adviseer de studenten: zoek die verschillende perspectieven op, blijf niet hangen in je eigen clubje. Maar ik denk ook aan het human resource beleid. Binnenkort krijgen we onze eerste allochtone hoogleraar. We moeten een sfeer creëren waardoor verschillende meningen een plaats krijgen.’
Is deze diversiteit instrumenteel aan je wens om de dialoog met de samenleving te versterken?
‘Het is meer dan een instrument, het vormt je ook als mens. Toen ik bij de FAO in Rome werkte, mocht ik leiding geven aan vier islamitische directeuren en legde ik verantwoording af aan een moslim uit Senegal. Dat heeft mijn persoonlijk leven verrijkt. Diversiteit kun je ook in boeken, films of kunst vinden. Waar het om gaat is dat je leert denken vanuit het leven van iemand anders. Bovendien is boeken lezen goed voor je creativiteit.’
OK, dan nu op naar de samenleving. Wie is de samenleving?
Fresco pakt een velletje papier en tekent een ronde tafel. ‘Je wilt met verschillende groepen om tafel, zoals boeren en tuinders, consumenten, het midden- en kleinbedrijf, multinationals, de overheid, kritische wetenschappers en actiegroepen.’ Inmiddels heeft ze zeven cirkeltjes getekend langs de tafelrand, want elk van die groeperingen voeren ook hun eigen dialoog. ‘Deze groepen hebben deels dezelfde kennis, deels niet. Wat je dan niet moet doen is vertellen hoe het zit en wat ze moeten doen. Nee, je zorgt dat het gesprek op gang komt, je gaat luisteren en erkent daarbij de emoties. Waar komen die emoties vandaan? Het gaat om een permanente dialoog, niet eens in de zes maanden.’
Hoe wil je de sceptici te lijf gaan?
‘Niet door te blijven hameren op de wetenschappelijke waarheid. Nee, breng de argumenten in kaart. Maar ook: waar komt het pessimisme en de angst voor innovaties toch vandaan? Ik vermoed dat onzekerheid over onze toekomst een voedingsbodem is voor dat pessimisme. Wellicht kan de wetenschap die onzekerheid verminderen.’
De samenleving moet keuzes maken en de wetenschap kan daarbij helpen door opties aan te dragen. Dat proces wil ik graag in.
Louise Fresco
Welke hete hangijzers wil je bespreken? Genetische modificatie?
‘We willen de komende maanden bedenken wat goede thema’s zijn. Ik denk niet meteen aan genetische modificatie – dat is te ingewikkeld om als eerste te nemen. Ik denk eerder aan obesitas of een onderwerp uit de natuuren milieuhoek. Een thema met veel zienswijzen, waar veel maatschappelijke groeperingen een mening over hebben en waarbij ook de wetenschap niet op één lijn zit. Je weet van tevoren dat de wetenschap niet met de ideale oplossing komt. Dat kan ook niet, telkens gaat het om afwegingen. De samenleving moet keuzes maken en de wetenschap kan daarbij helpen door opties aan te dragen. Dat proces wil ik graag in.’
De onderzoekers worden afgerekend op publicaties en declarabele uren. Hebben mensen wel de ruimte voor een dialoog met de samenleving?
‘Mijn rede is een bouwsteen voor het strategisch plan dat we nu aan het opstellen zijn. Als we vinden dat die dialoog belangrijk is, dan moeten we er ruimte voor maken. Ik denk niet dat je dan tegen iedereen moet zeggen: besteed wekelijks vijf uur aan dialoog. Ik denk eerder dat directeuren dan die rol moeten erkennen in personeelsbeleid en mensen die dat goed kunnen daarin stimuleren. Waarbij ik niet alleen aan praattafels denk. Ik was twee weken geleden bij de Aardappel-demodag, dat was ook een dialoog met de samenleving. Het kan ook een film zijn waarin je de ambivalenties over een maatschappelijk thema zichtbaar en bespreekbaar maakt. Het gaat om verbinden.’
Verbinden?
‘Ja, daar was ik als student, onderzoeker en hoogleraar al mee bezig in Wageningen. Verbinden is the story of my life. Ik heb in de SER gezeten, met werkgevers, werknemers en kroonleden, maar de maatschappelijke organisaties ontbraken. Ons poldermodel is nog niet polderig genoeg. We moeten nog meer polderen in Nederland.’
Foto: Harmen de Jong