Bakken vol krioelende meelwormen, kooien met sprinkhanen en flessen sterke drank waar reusachtige wespen in drijven. Wie deze week conferentiecentrum de Reehorst in Ede binnenloopt, ziet meteen dat hier geen stoffig congres aan de gang is. Tot en met vandaag praten hier zo’n 450 wetenschappers, beleidsmakers en ondernemers uit veertig landen over entomofagie, oftewel het eten van insecten.
De conferentie, georganiseerd door Wageningen UR en de wereldlandbouworganisatie FAO, behandelt alle aspecten van entomofagie. Dit varieert van wetgeving tot concrete bedrijfsplannen om geld te gaan verdienen aan insecten, via veevoer of voedsel. Er zijn ook lezingen over de culturele achtergronden van insectenvoedsel en de acceptatie ervan door consumenten. Want wereldwijd mag insecten eten dan heel normaal zijn, de Westerse wereld kijkt er nog vreemd tegenaan.
De belangstelling groeit echter snel, ziet entomoloog en medeorganisator Arnold van Huis. Hij vergelijkt het, met zijn collega Marcel Dicke, met het verloop van een hockeystickgrafiek; de interesse lag altijd dicht bij nul om plotseling omhoog te schieten. ‘Lang waren we de enigen die hierover praatten en lachten mensen om ons,’ zegt Van Huis. ‘En nu gaat het vanzelf.’ Al ziet ook hij nog en aantal hordes. Zo is Europese wetgeving niet berekend op insecten, en is het nog niet zover dat er sprinkhanen liggen in het doorsnee supermarktschap.
Van Huis heeft echter een strategie om de beestjes op elk Nederlands bord te krijgen. Eerst wil hij de culinaire avant garde overtuigen, de anderen zullen dan volgen. Op het congres is daarom het Nordic Food Lab, een Deense stichting rondom innovatief eten, te gast. Zij willen insecten populair maken via ‘deliciousness’. In Ede presenteren ze daarom een uit sprinkhanen gemaakte Romeinse vissaus, of garum, die nog het meest lijkt op sojasaus. Terwijl deelnemers de saus met een pipet naar binnen spuiten, volgt er een cebiche waarin schelpdieren zijn vervangen door bijenlarven.
De conferentie besteedt evenwel net zoveel aandacht aan kippen als aan burgers. Veel van de sessies gaan over het gebruik van insecten(meel) als veevoer. De beestjes groeien op nagenoeg waardeloze restproducten en vormen zo een alternatief voor geïmporteerde soja. Er wordt ook gepraat over eventuele risico’s. Kunnen de insecten zomaar alles eten? En welke ziektes dragen ze eventueel bij zich? Bij kippen is er in ieder gavel één groot voordeel: ze vinden insecten al lekker. Er is geen topkok nodig om de geesten rijp te maken.