De visitatiecommissie gaf op 22 mei een mondelinge presentatie bij Imares, nadat het de zelfevaluatie van het instituut had beoordeeld en drie dagen lang met de directie, medewerkers, opdrachtgevers en partners van Imares had gesproken. De resultaten waren prima. De wetenschappelijke kwaliteit van het instituut is ‘zeer goed’ (een 4), net als de maatschappelijke impact van dat onderzoek. De economische impact, ofwel het belang voor de visserij- en visteeltsector, waardeerde de commissie met een 4,5. En Imares kreeg zelfs de maximale score (een 5) voor haar wettelijke onderzoekstaken voor de Nederlandse overheid. Alleen de ‘levensvatbaarheid’ van het instituut krijgt een magere 3,5. Dat cijfer staat voor ruim voldoende, maar kwetsbaar.
Imares zit in zwaar weer. Door bezuinigingen en een terugtredende overheid heeft het instituut nieuwe onderzoekfinanciers nodig. De leiding van Imares weet dat ze nieuwe markten en partners moet vinden, stelt de visitatiecommissie, maar heeft dat nog niet vertaald naar nieuw beleid. Imares moet op zoek naar ingenieursbureaus, andere overheden dan het ministerie van EZ en ngo’s om nieuwe klanten en klussen te kunnen binnenhalen. Maar daarbij pleit de commissie niet voor opportunistisch adhocbeleid. Een visie op de kennisontwikkeling op lange termijn moet richting geven aan de ontwikkeling van het instituut, adviseert de visitatiecommissie. De huidige directie moet dit wetenschapsontwikkelingsplan opstellen.
De commissie is trouwens lovend over de leiding van Imares; het management is toegankelijk, sterk en realistisch en krijgt het cijfer 4,5. De commissie vindt ook dat Imares meer moet samenwerken met de rest van Wageningen UR op het thema Kust en Zee. Er liggen nieuwe kansen voor Imares om de ecologische gevolgen van de zeespiegelstijging in de Waddenzee te onderzoeken. Ook verwacht de commissie nieuw onderzoek naar de ecologische gevolgen van windmolenparken in de Noordzee en de gevolgen van de zandsuppleties voor de Noordzeekust.
Directeur Tammo Bult is zeer verheugd over het positieve oordeel van de visitatiecommissie en over het feit dat Imares bijna alleen maar hogere cijfers haalt dan bij de vorige visitatie in 2009. Maar hij is ook blij met de adviezen en verbeterpunten van de commissie. ‘De aanbeveling voor een strategisch wetenschapsplan spreekt me zeer aan’, meldt hij op intranet. ‘Ons werkveld is zeer breed. We moeten ons op een beperkt aantal vlakken onderscheiden, om relevant te blijven over vijf en tien jaar.’