Satoshi Akaike, MSc Environmental Management, uit Yokohama:
‘In mijn hele leven heb ik minder dan honderd gram walvisvlees gegeten. Het vlees lijkt op dat deel van een koe waar je soep van maakt en was taai als kauwgom. Het maakt voor mij dus niet veel uit als het niet meer te koop zou zijn. Zo denken de meeste Japanners erover. In de gewone supermarkten kun je het sowieso niet krijgen. Je moet naar speciale restaurants. Daarom is het vooral een punt voor politici die de traditionele Japanse cultuur beschermen en opkomen voor de belangen van een economische sector. Aan de andere kant begrijp ik niet waarom veel Westerse landen, waaronder Nederland, zo fel tégen zijn. Zolang het op een duurzame manier gebeurt, zie ik het verschil niet tussen het doden van een koe of een walvis.’
Emiko Onoki, MSc Organic Agriculture, uit Tokio.
‘Mijn ouders kregen nog walvisvlees mee naar school, maar nu eet bijna niemand het meer. De enige mensen uit mijn kennissenkring die uitgesproken vóór walvisvangst zijn, werken op het ministerie van landbouw en visserij, waar dit bon ton is. Of ze zijn gewoon zeer nationalistisch. Dat laatste wordt een steeds belangrijkere factor nu het conservatisme wereldwijd toeneemt. Boven alles is dit een identiteitskwestie. Het werkt de Japanners op de zenuwen dat het Westen bepaalt wat goed of slecht is. Ik vind het goed dat mensen opkomen voor de culturele eigenwaarde van Japan. Alleen het argument van onze minister dat walvissen gevangen worden voor de wetenschap geloof ik niet. Hij zegt dat het onderzoek naar de walvispopulatie zal bewijzen dat deze groot genoeg is om duurzaam van te oogsten, maar daar hoef je ze toch niet voor dood te maken?’