Van der Sleen weerspreekt daarmee de populaire hypothese dat tropische bossen de klimaatverandering dempen door extra CO2 uit de lucht op te nemen. Klimaatwetenschappers noemen dat het CO2-fertilisatie-effect. Kooldioxide als een soort kunstmest van het groen. Meer CO2 jaagt de fotosynthese aan en daardoor groeien bomen en planten extra. Een hoger concentratie CO2 in de lucht zorgt er bovendien voor dat bladeren hun huidmondjes minder ver openen. Bladeren verliezen daardoor minder water en kunnen langer groeien in tijden dat het droger is of op het heetst van de dag.
Van der Sleen blaast de hypothese van het bemestingseffect van kooldioxide min of meer op. Hij legde van 1100 bomen in Kameroen, Bolivia en Thailand de gegevens van jaarringen naast de metingen van C-13 isotopen in die jaarringen. Jaarringen zijn het historisch archief van de boom. De ringen geven exact aan hoe oud een boom is. Het aanwezige C-13 in het hout, een stabiele en zwaardere versie van het gewone koolstof, wordt bepaald door processen in het blad. Aan de hand van C-13 kan Van der Sleen de efficiëntie van het waterverbruik berekenen, oftewel: hoeveel fotosynthese er plaats vindt per eenheid water die de boom verbruikt.
Die efficiëntie blijkt door de toename van CO2 in de lucht enorm toegenomen. Over de afgelopen 150 jaar zijn de onderzochte bomen 35 procent efficiënter met water omgegaan. Maar die toegenomen efficiëntie zag hij niet terug in de breedte van de jaarringen. Over de lange termijn bleken de tropische bomen niet gegroeid. ‘Ik vind dus geen bewijs voor CO2-fertilisatie. De vraag is dan natuurlijk hoe dat kan. De volgens mij meest waarschijnlijke verklaring is dat de groei van deze tropische bomen niet gelimiteerd is door de beschikbaarheid van kooldioxide of water, maar door nutriënten in de bodem zoals fosfaat.
Het ontbreken van een groeirespons op de CO2-stijging in de atmosfeer heeft verstrekkende gevolgen. De opname van koolstof door tropische bossen is volgens Van der Sleen waarschijnlijk veel lager dan wordt aangenomen. Klimaatmodellen gaan uit van een sterk CO2-bemestingseffect. Tropische bossen worden daarom als een koolstofput gezien: ze halen koolstof uit de lucht en bufferen daarmee de klimaatverandering. Het werk van Van der Sleen haalt dit onderuit.
Promotor Pieter Zuidema ondersteunt de bevindingen van zijn pupil. ‘Dit onderzoek is in drie verschillende landen gedaan. Maar de resultaten zijn consistent. Ik durf er mijn handen voor in het vuur te steken dat je dit ook op andere plaatsen zult vinden.’ Hij zegt er wel bij dat het lastig is om dit resultaat te vertalen naar groei van bossen en de verandering van biomassa in de tijd. ‘Of een bos toeneemt in biomassa hangt af van aanwas en sterfte. Er zijn veel factoren die daarop invloed hebben. Die slag om de arm moeten we maken. Maar wij vinden geen bewijs voor CO2-fertilisatie.’