Organisatie
Achtergrond

Groter groeien

Wageningen Universiteit heeft te maken met een enorme groei in studentenaantallen. De Commissie Groei vindt dat de instelling haar onderwijsaanpak opnieuw moet uitvinden. ‘Groei is een kans’.
Rob Ramaker

De universiteit van Wageningen groeide de afgelopen jaren astronomisch. Na een mager decennium verdubbelde het aantal studenten tussen 2006 van circa 4500 tot een geschatte 9000 in 2014, zonder dat het einde van de groei in zicht lijkt. Dit zet de Wageningse filosofie van kleinschalig, persoonlijk en intensief onderwijs onder druk.

Onder leiding van opleidingsdirecteur van Biologie Marjolijn Coppens (links, foto: Guy Ackermans) bedacht de ‘Commissie Groei’ daarom scenario’s waarmee de universiteit kan omgaan met de toestroom. De commissie bracht ook zelf een advies uit. De universiteit zou de groei moeten omarmen, of slechts licht afremmen. Innovaties, zoals e-learning, moeten ondertussen zorgen dat de onderwijskwaliteit op peil blijft. De raad van bestuur stelde inmiddels twee werkgroepen aan die aan de hand van het rapport gaan nadenken over concreet beleid.

Uw commissie adviseert om voor groei te kiezen. Waarom is dat de beste koers voor Wageningen?

‘Groei biedt kansen. Je kunt bijvoorbeeld je onderwijs verder ontwikkelen maar ook nieuwe mensen aannemen, misschien met expertises die nog niemand hier heeft. Dit vergroot ook weer de mogelijkheden voor studenten.’

Hoopt u dat de universiteit dit advies overneemt?

‘In zekere zin maakt het me niet uit welk scenario wordt gekozen, als er maar een wordt gekozen en uitgedragen naar de hele organisatie. De universiteit moet keuzes maken. Ik zou het erg vinden als we doorgaan met business as usual.’

Een van de alternatieve scenario’s stelt juist voor dit moment te benutten om te selecteren op talent. Dat betekent een numerus fixus op alle bachelors en alleen de beste scholieren toelaten. Is dit geen mooie kans om de WU te veranderen in een universiteit vol bollebozen?

‘Zo’n prestatiecultuur is in Nederland op middelbare scholen heel ongebruikelijk. Excellentie staat ook pas sinds kort in the picture bij de overheid, en dan heb ik nog niemand horen zeggen dat dit ten koste mag gaan van de gewone student. Het zou niet bij Nederland en Wageningen passen. Je kunt voor deze opties kiezen, maar het is één van de meer extreme scenario’s en de consequenties zijn dan ook groter.’

In plaats daarvan wil uw commissie de universiteit haar groei laten opvangen met computer-geassisteerd leren, of e-learning. Hoe zou zulke innovatie helpen?

‘Veel elementen uit het huidige onderwijs, zoals grootschalige colleges of practica voorbereiden, kun je studenten thuis laten doen. Bijvoorbeeld met videoclips. Minder efficiënte werkvormen vervang je zo door e-learning. Je kunt iemand als voorbereiding op een practicum bijvoorbeeld al een experiment laten opzetten. Zo gaan studenten beter voorbereid naar practica en heb je minder tijd en zalen nodig. Belangrijke werkvormen, zoals moeilijke opdrachten waarbij studenten niet individueel kunnen werken, blijf je op de gebruikelijke manier doen.’

Wageningen Universiteit groeide en groeit stormachtig. Prognoses gaan uit van twintig procent meer bachelorinstroom in 2014 en 2015 en een toename van 5 procent in de jaren daarna.

Vorig jaar was er een nationale discussie over de vraag of hoorcolleges in de toekomst nog zin hebben. Verklaren jullie hier nu stilletjes het hoorcollege dood?

(lacht) ‘Dat is wel heel extreem maar als je dit helemaal doortrekt? Ja, hoorcolleges zijn vooral leuk om studenten te enthousiasmeren, maar ze zijn niet het beste middel om informatie over te brengen. Toch is het uiteindelijk de docent die een vak maakt. Als er zalen zijn en hij wil een hoorcollege geven dan kan dat.’

Zit hier meer visie achter dan alleen de intentie om het onderwijs efficiënter maken?

‘Het onderwijs kan hier ook beter van worden. Je zoekt naar manieren om studenten actiever met de lesstof aan de gang te laten gaan. Ik heb zelf e-learning modules gemaakt waardoor ik weet dat er veel mogelijkheden zijn om feedback in te bouwen. Zeker als je een ervaren docent bent die weet wat studenten fout doen. Maar je kunt bijvoorbeeld ook met peers gaan werken, medestudenten die elkaar helpen. Er is bij Nematologie al een proef met thesiskringen. Onder leiding van een docent presenteren studenten aan elkaar wat ze van plan zijn, wat hun resultaten zijn en dan geven ze elkaar feedback. Een docent begeleidt zo niet meer één persoon, maar een hele groep.’

Dit zijn ambitieuze plannen, maar hoe gaan leerstoelgroepen deze omslag naar e-learning maken?

‘Dat is heel veel werk en daar moet je de tijd voor nemen. Je kunt niet tegen docenten zeggen: jouw vak moet volgend jaar helemaal over op e-learning, dan wordt het niets. De eerste stappen zijn inmiddels wel gezet. Zo is er besloten om het innovatiebudget vooral in te zetten op het geschikt maken van vakken voor grotere groepen studenten. Met dit geld kun je docenten ondersteunen, maar de praktijk moet uitwijzen of dit genoeg is. Het is een grote operatie, dus ik denk wel dat dit zwaar wordt.’

Het rapport constateert verder dat het binnen de huidige tenure-trackregels moeilijk wordt om aan de groeiende vraag naar onderwijstijd te voldoen. Wat is hiervoor de oplossing?

‘De regels van de tenure track schrijven voor dat stafleden naast onderwijs ongeveer de helft van hun tijd aan onderzoek moeten besteden. Om meer onderwijscapaciteit te krijgen moet er dus ook meer onderzoeksgeld binnenkomen, maar dat is niet altijd het geval. Je zou daarom een deel van de staf volledig voor onderwijs moeten kunnen inzetten. Niet te veel, want uiteraard wil je wel de relatie tussen onderzoek en onderwijs in stand houden. Ons voorstel is maximaal 25 procent. Daarnaast bespreken we ook andere oplossingen, zoals langere contracten voor PhD’ers en student-assistenten, of het verdelen van onderwijs-fte’s over meerder leerstoelgroepen.’

Er is Wageningen University veel aan gelegen om zijn sterke punten te behouden. Toch denkt uw commissie dat de universiteit de komende jaren formeler zal worden.

‘Dat is inderdaad een consequentie van groei en die trend is al gaande. Wanneer vakken bijvoorbeeld groter worden, zijn ze strikter met aanmeldingen. Ze wijzen sneller studenten af die zich te laat opgeven, aangezien er al indelingen zijn en practica vol zitten. De steeds ingewikkeldere roosters maken het sowieso lastig om dingen te regelen. We verliezen de flexibiliteit die er was en zullen dus vaker denken: er bestaan regels, we houden ons er aan. In dat op­-zicht zullen we meer op andere universiteiten gaan lijken.’

Vormen uw voorstellen uiteindelijk geen contradictio in terminis? Wageningen wil groeien maar ondertussen kleinschalig blijven.

‘Echt kleinschalig is het natuurlijk niet meer op een gegeven moment, maar we willen een persoonlijke universiteit blijven, met docenten die je kent en die toegankelijk zijn. Zulk persoonlijk contact is de kracht van deze universiteit. Dus moeten we proberen slim te zijn door met innovatieve middelen die kracht te behouden. Of dat mogelijk is moet de tijd uitwijzen.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.