‘Dit is niet de eerste otter-waarneming in het Groene Hart’, zegt Jansman. ‘Maar wel de eerste die levend op camera staat. De kans is groot dat ie uit de Weerribben komt, waar in 2002 otters zijn uitgezet. Het gaat heel goed met de otter in Nederland. Ze zijn inmiddels ook al gesignaleerd in Friesland, de Flevopolder en de IJsseldelta, tot aan Doesburg aan toe.’
Dan zullen er wel meerdere zitten in het Groene Hart?
‘Ik denk dat er maar een paar zitten. Van oudsher is het veeweidegebied een fantastisch gebied voor de otter, vanwege de vele waterwegen, maar ze hebben te maken met een hoop hindernissen. Vooral verkeer – de belangrijkste sterfteoorzaak is verkeer. En visfuiken waar ze in verdrinken. Om te zorgen dat de otter zich duurzaam in het Groene Hart vestigt, moeten de visfuiken otterveilig zijn. En er moeten tunnels komen, maar dat is lastig in een gebied waar de wegen nauwelijks boven de waterspiegel liggen. Want aan één otter in het gebied heb je niets. Je moet een populatie van 40 tot 50 dieren hebben, zodat ze zich kunnen voortplanten.’
Moet er een otter-verbindingszone met de Weerribben komen?
‘Die staat al gepland en er is geld voor, in het kader van de ontsnippering van natuurgebieden. Dat zou nu versneld moeten worden uitgevoerd. Dan gaat het met name om het verminderen van knelpunten, zoals de oversteek over het Amsterdam-Rijnkanaal en de snelwegen. En beheersmaatregelen in de Reewijkse en Nieuwkoopse Plassen.’
Ondanks die hindernissen gaat het goed met de otter?
‘De otters verrassen ons voortdurend in positieve zin, ze doen het heel goed in Nederland. Ze zijn een succesvolle ambassadeur voor de toegenomen waterkwaliteit in het buitengebied. Het enige minpunt is: de inteelt is hoog. Ik denk dat we otters uit bijvoorbeeld Duitsland moeten verwerven om vers bloed toe te voegen. Niet direct in het Groene Hart, maar wel in Overijssel of Gelderland, van waaruit ze zelf hun weg weten te vinden naar de veenweiden.’