Op 4 maart 1955 richtten de vijf studentenverenigingen in Wageningen de Sportstichting Landbouwhogeschool Wageningen op, afgekort SLW. WSC (de ‘Ceresmannen’), WVSV (de ‘Ceresvrouwen’), KSV, SSR en Unitas legden ieder honderd gulden in. Sporten deed je bij de sportclubs van je eigen vereniging. Zo hoorde roeivereniging Argo exclusief bij Ceres. Het eerste bestuur van SLW bestond dan ook uit leden van de vijf studentenverenigingen. Een echte sportkoepel was de sportstichting niet; ze waren er vooral om de bestaande sportclubs voor studenten te ondersteunen. Tegenwoordig zijn er 25 volwaardige studentensportverenigingen bij Thymos aangesloten; een stijldansvereniging en een paaldansvereniging hopen dit jaar toe te treden. ‘Thymos is door de jaren heen steeds professioneler geworden’, vertelt Henri ten Klooster, hoofd van Sportcentrum de Bongerd. ‘De besturen van de laatste jaren werken heel efficiënt, alles wordt direct opgeslagen en goed gedocumenteerd. Voor hun evenementen liggen hele goede draaiboeken klaar. Vroeger gebeurde dat allemaal veel meer houtje-touwtje; ieder bestuur deed het op z’n eigen manier, een echt systeem was er niet.’
In de beginjaren van SLW waren de verschillende sportlocaties verspreid over de stad. Zo werd er gesport in gymnastiekzaaltjes op Duivendaal, op de Nobelweg en in de Nude. In 1978 kreeg Thymos een plek in het nieuwe sportcentrum, gebouwd op wat nu de campus is. ‘De naam van het sportcentrum is ontleend aan de boomgaard die voor de bouw moest wijken,’ aldus Ten Klooster. Tot halverwege de jaren zestig bleef het percentage sportende studenten beperkt tot ongeveer een kwart van het totaal aantal studenten. Daarna ontstaat er ineens een explosieve groei tot 50 procent, dankzij betere –gemeentelijkeaccommodaties. Met de bouw van De Bongerd groeit het aantal sportkaarthouders gestaag door. Inmiddels zijn er ruim 4.000 sportkaarthouders op bijna 9.000 studenten. Daarmee barst het sportcentrum behoorlijk uit z’n voegen. Plannen voor een tweede sporthal zijn dan ook in een vergevorderd stadium.
Jan Parlevliet.
Een van de oprichters van SLW (nu Thymos). Studeerde tropische landbouw, later hoogleraar Plantenveredeling in Wageningen.‘Voor 1955 had iedere studentenvereniging zijn eigen sportclubs. Zo kon je bij het corps (WSC, nu Ceres) roeien, voetballen, boksen en schermen. Van de ruim duizend studenten sportte maar een klein deel, en dan ook nog eens verdeeld over de verenigingen; heel inefficiënt. Een ouderejaars suggereerde toen de krachten te bundelen. De hogeschool nam die gedachte over, wat in 1955 resulteerde in de oprichting van de sportstichting. Ieder van de vijf studentenverenigingen leverde een bestuurder. Het WSC vaardigde mij af omdat ik een redelijk bekende atleet was – ik had op NK’s al op het podium gestaan – en ik werd voorzitter omdat het WSC de grootste was.
Van het WSC moest ik in SLW de corpsbelangen verdedigen. Maar daar heb ik me niets van aangetrokken. Ook de andere bestuursleden wilden af van de verzuilde sportsituatie. Wij vonden dat de hogeschool een accommodatie en een sportleider moest aanstellen, om de sportmogelijkheden voor de studenten te verbeteren.
Voor veel accommodaties was je in die tijd als student afhankelijk van burgerclubs. Een atletiekbaan had Wageningen nog niet. Ik trainde in m’n eentje in het bos of op de hockeyvelden. Soms ook in verlichte plantsoenen. Twee jaar ben ik voorzitter geweest. In die periode stelde de hogeschool na lang praten op Duivendaal een gebouwtje beschikbaar. De landbouwapparaten in een practicumzaal maakten plaats voor sport: boksen, schermen en in de winter was er conditietraining. Ik kreeg van het corps nog op m’n kop toen we in een strenge winter Unitas toestonden hun conditietraining daar te houden in plaats van buiten. We hadden dat eerder ook al aan Argo toegestaan. De eerste sportinstructeur die wij aantrokken was Ab Spetter, om te beginnen voor enkele uren per week. Uiteindelijk is hij nog heel lang hoofd van de sportafdeling van de hogeschool geweest.’
Ger Naber.
Oud-student cultuurtechniek en SLW-bestuurder in 1970-1971. Ger ging voetballen bij studentenvoetbalclub GVC toen hij in 1968 in Wageningen kwam studeren. Het was de tijd dat de studentenverenigingen bloeiden en de stad maar een paar cafés en een nachtclub in de Hoogstraat had. ‘Voor een uitwedstrijd hebben we regelmatig met het busje door Wageningen gereden omdat we nog maar negen man hadden. Dan lagen er nog een paar in bed; werden ze aangekleed en in de bus gezet.’
Langzaam veranderde de club in die jaren. Om te beginnen, stelde het bureau sportzaken een trainer aan. ‘Alleen één met veel te veel diploma’s voor ons in de vierde klasse’, grijnst Ger. ‘Wij hadden meer gehad aan een gewone voetbaltrainer die een biertje kon drinken, studenten begreep en ons ietsje beter kon maken.’ De verenigingsteams verdwenen deels: ‘De hogere teams werden gemixt. En een student die bij een niet-studentenvereniging wilde voetballen, kon een bijdrage voor de hogere contributie krijgen.’ Veel SSR-leden voetbalden bijvoorbeeld bij SKV, want die speelden ’s zaterdags en niet ’s zondags, zoals GVC. Verder begon GVC met damesvoetbal en mochten ook burgers lid worden: ‘We wilden dat mensen uit de Tarthorst en Roghorst ook gewoon bij ons kwamen voetballen en dat je na je afstuderen kon blijven. Goed voor de aanwas en continuïteit, en je leerde zo met iedereen omgaan.’
Ook het thema ‘inspraak’ kwam in die tijd tot bloei, waardoor de sportstichting met de studentensportverenigingen ging vergaderen. Een van de punten die werd besproken was de openstelling voor nietstudenten, wat bij meer verenigingen speelde. De hogeschool wilde echter niet dat burgers studentenfaciliteiten gebruikten. ‘In overleg werd toen besloten dat studentensportverenigingen maximaal tien procent niet-studenten als lid mochten hebben.’ Veel effect heeft dat niet gehad: ‘Dan ging de penningmeester met het ledenkaartenbakje naar de controle, frommelde wat met de kaartjes zodat er twee tegelijk omklapten en een burgerlid gewoon werd overgeslagen.’
Ben Geerlings.
Voorzitter SLW 1982-1983 ‘Ik deed een bestuursjaar bij Sportstichting Landbouwuniversiteit Wageningen, de voorloper van Thymos, toen ik nog een snelle jongen was. Letterlijk, want ik deed aan atletiek en was het jaar daarvoor voorzitter van Tartlétos geweest, de studentenatletiekvereniging. Ik rende geen onverdienstelijke 800 en 1000 meter, daar had ik ook clubrecords op. Ons kantoor keek uit op de atletiekbaan, net zoals nu, zo hield ik de concurrentie een beetje in de gaten. De studie stond dat jaar op een laag pitje, maar sportief gezien was 1983 een topjaartje. Tijdens mijn bestuursjaar werd ik zelfs nog oostelijk kampioen, dat kan niet als je je sport verwaarloost.
De Bongerd zag er toen nog heel anders uit. Er was geen klimwand, geen fitnesszaal, geen beachvolleybalveld. Het krachthonk zat in het rommelhok, waar alle materialen waren opgeslagen. Ook waren er minder tennisbanen en het zwembad was er ook nog niet. Als je als student wilde sporten, moest je meestal aangesloten zijn bij een van de sportverenigingen. Als bestuur hebben we ons hard gemaakt om recreatief sporten nog meer mogelijk te maken, zodat je ook zonder verenigingslid te zijn, kon sporten. BOMmen, Bewegen op Muziek, stamt ook uit die tijd. De sportkaart was gratis waardoor er soms studenten naar De Bongerd kwamen, alleen om te douchen. Daar raakten de conciërges nog wel eens overstuur van, want dat kon toch niet zomaar!
Er waren in die tijd een stuk of vijftien verenigingen aangesloten bij de sportstichting. Ik heb overal een keer meegedaan, zoals gebruikelijk was voor SLWbestuurders. Zo ben ik een keer wezen paardrijden met de studentenpaardrijvereniging, een dag voor een 800 meter wedstrijd. Ik heb toen geen persoonlijk record gelopen, dat kan ik je wel vertellen. Ik had zó’n spierpijn. Een heet hangijzer in die tijd was het openstellen van de studentensportverenigingen voor burgers. Wij zagen dat verenigingen hun actieve leden verloren zodra deze afgestudeerd waren. Na je studie was het in die tijd niet gemakkelijk om een baan te vinden en veel oud-studenten bleven nog een tijd in Wageningen hangen. Wij vonden dat zij nog lid mochten blijven van hun vereniging, ook om het niveau op peil te houden.
In eerste instantie was het toelaten van burgers een brug te ver voor de universiteit, maar uiteindelijk mocht 10 procent van het ledenbestand uit burgers bestaan. Ook wilde de personeelssportvereniging O&O gebruikmaken van onze faciliteiten, maar dat vonden wij een brug te ver. Er was toen, net als nu, gebrek aan ruimte om iedereen onder te brengen.
Pieternel Luning.
Universitair hoofddocent bij de Food Quality and Design Group, was in 1985 medeorganisator van de eerste Sportnacht. In de donkere jaren tachtig werd er flink bezuinigd op het hoger onderwijs. Het stof van de bezuinigingen van 1983 was nog niet neergedaald of onderwijsminister Deetman kwam in 1986 met een nieuwe korting die het onderwijs en secundaire faciliteiten zoals sportvoorzieningen hard zou raken. Dat deed bij studenten de emmer overlopen. ‘Ik zat toen in het SLWbestuur. De studenten van vakbond WSO wilde naar het Binnenhof. Wij vonden dat we ook iets moesten, maar naar het Binnenhof, dat paste niet bij ons.’
Zo ontstond het idee van een sportmarathon van 12 uur, die tegelijk liet zien dat sporten belangrijk is voor studenten. Omdat overdag niet ludiek genoeg was, werd het ’s nachts, op de donderdagse stapavond. ‘Het kostte wel tijd om hoofd sportcentrum Theo Joosten over te halen toestemming te geven voor deze sportactie, maar uiteindelijk deed Joosten deed zelfs mee: hij gaf de BOM-les die de avond opende. De hele zaal liet hij Bewegen Op Muziek. Daarna werd de zaal opgedeeld, zodat je verschillende sporten kon doen, waaronder basketbal, volleybal en zaalhockey. Spandoeken met protestleuzen sierden de sporthal, en je kon ballen gooien in de grote mond van een kartonnen hoofd van Deetman. ‘Ook waren er sportdocenten die hun steun betuigden en meededen.’
Een deel van de studenten bleef de hele nacht, anderen kwamen en gingen, maar de opkomst was in de beleving van Pieternel geweldig. ‘Er hing een feestende en baldadige stemming.’ Een medebestuurslid stuurde ’s nachts nog mensen met bier de sporthal uit. Koffie en broodjes sleepten de SLW’ers de avond en nacht door. Dat de sportnacht als activiteit nog bestaat vindt Pieternel leuk. Al is het nu geen actiemiddel meer zoals destijds.
Kim van Gessel.
Was als student Moleculaire wetenschappen Kim de Lange in 2003 medeoprichter van studentenzwemvereniging Aquifer. ‘Als wedstrijdzwemmer zat ik bij burgervereniging De Rijn steeds opgescheept met pubers. De meeste jongeren stoppen toch op hun achttiende; welke student wil drie keer per week ’s ochtends van 5.45 tot 7.00 uur trainen? Via via leerde ik toen Maarten van Gessel en enkele andere studerende wedstrijdzwemmers kennen. Niet veel later gingen we gezamenlijk soms met de trein naar studentenwedstrijden in het hele land. Na de NSK in 2002, waar we de medaillespiegel wonnen, ontstond het idee zelf een vereniging op te richten. Thymos was heel blij toen wij aanklopten, omdat ze vonden dat Wageningen nog een zwemvereniging miste. De sportstichting hielp ons met het papierwerk en het hele bestuur dook in het bad tijdens onze eerste training. De geboorte van Aquifer was een feit. Voor die training was overigens weinig meer nodig dan een lijn in het bad leggen tijdens het reguliere studentenzwemuur dinsdag avond laat. Maarten en ik gaven de trainingen.
Al gauw wilden de recreatieve zwemmers ook meetrainen. Omdat we niet wedstrijdgericht waren, maar vooral wilden groeien – richting de twintig leden vonden we al mooi – kwam er naast de snelle baan een lerende baan. Ik heb nog mensen de borstcrawl aangeleerd. Na afloop gingen we vaak door naar de Woeste Hoeve of de Bunker. Na ongeveer een jaar vond het sportcentrum een zwemtrainster, Ingi Alofs, die het tot 2012 heeft gedaan, en zwaaiden wij af. Maarten en ik zijn nog steeds samen. Tijdens de oprichting leerden we elkaar steeds beter kennen; de oprichtingsakte is net iets jonger dan onze relatie. Nu zijn we naast papa en mama van Aquifer ook de ouders van twee kinderen. En het is geweldig te zien dat Aquifer groter is geworden dan we toen durfden dromen.’
Sanne Boeken.
Bestuur Thymos 2011/2012. Wij waren een bestuur met alleen maar dames, voor het eerst. Thymos stond niet echt goed op de kaart, vorige besturen organiseerden hun activiteiten op de manier waarop dat altijd werd gedaan. Wij wilden Thymos weer ‘hot’ maken, laten zien dat het geen suffe stichting was. We hebben daarvoor onze vrouwelijke charmes in de strijd gegooid. Ik kan me herinneren dat we voor een ‘experience’ een keer op skeelers bij de Leeuwenborch hebben staan flyeren, in een kort broekje en met opgeknoopt shirtje. Ik denk echt dat we een stempel hebben weten te drukken op ons jaar. Veel van de nieuwe activiteiten die wij hebben bedacht, hebben vaste voet aan de grond gekregen.
Zo waren wij de eersten met een Strong Men competition. We wilden de fitnessjongens graag wat meer bij Thymos betrekken; zij zaten maar op hun eilandje een beetje in de spiegel te kijken. Die Strong Men Competition heeft uiteindelijk geleid tot de oprichting van de Wageningen Beasts. Ook dankzij onze middag Lacrosse is er een sportvereniging opgericht. Wij waren daarnaast het eerste Thymosbestuur dat het ruimtegebrek op De Bongerd heeft aangekaart bij de raad van bestuur. We merkten dat het inplannen van de losse lessen nauwelijks meer was te combineren met de trainingsmomenten van de sportverenigingen. Er was gewoon te weinig ruimte om iedereen genoeg uren te laten sporten. Maar wat me vooral is bijgebleven, is de lol die we als bestuur hadden.
Het is natuurlijk een gok, zes totaal verschillende meiden in een bestuur. Ik woonde in een meidenstudentenhuis en daar was het constant heisa, maar wij zijn in dat jaar echt vriendinnen geworden. Soms waren we urenlang aan het theedrinken en tosti’s eten. Ik ben in dat jaar ook best wat kilo’s aangekomen, ondanks dat ik veel sportte. Toch waren we ook best een pittig bestuur. Met de lacrossers hebben we bijvoorbeeld nog wat kleine aanvaringen gehad. Vooral onze voorzitter kon dan behoorlijk direct uit te hoek komen. Dan merkten ze dat we niet alleen maar lieve, gezellige meisjes waren.