<foto: aardappelplanten met de nieuw gevonden afweer (midden en rechts) worden veel minder aangetast door de aardappelziekte>
Het gevonden gen in de wilde aardappel zorgt voor een afweerreactie tegen elicitine, een eiwit met een belangrijke biologische functie in de ziekteverwekker. Daardoor wordt het minder waarschijnlijk dat de phytophthora zich kan aanpassen om de afweerreactie te ontwijken, schrijven ze in het tijdschrift Nature Plants.
‘We hebben een gen geïdentificeerd dat verantwoordelijk is voor een volledig nieuw beschermingsmechanisme bij wilde aardappelsoorten’, stelt Vivianne Vleeshouwers, veredelingsonderzoeker bij de universiteit en coördinator van het onderzoek. ‘We hopen dat deze nieuwe kennis zal helpen bij de bestrijding van de aardappelziekte.’ De schimmelachtige Phytophthora infestans, de oorzaak van de aardappelziekte, vormt nog altijd een serieuze bedreiging voor de voedselproductie.
Het internationale team van wetenschappers onderzocht wilde aardappelsoorten, op zoek naar genen die reageren op elicitinen. Dat zijn zogenaamde ‘geconserveerde’ eiwitten van de phytophthora. Deze eiwitten veranderen nauwelijks tijdens de diversifiëring van soorten en stammen, omdat ze een cruciale rol spelen in de levenscyclus van de schimmelachtige. ‘Door een aardappel-gen te vinden dat dit soort eiwitten aanpakt, verlagen we de kans dat de ziekteverwekker de nieuwe resistentie kan doorbreken’, stelt Vleeshouwers. De zoektocht naar het gen, genaamd ELR (Elicitin Response), duurde tien jaar.
Wellicht kan het ELR-gen worden ingebracht in gecultiveerde aardappelplanten om die minder vatbaar te maken voor phytophthora. Deze hardnekkige en snel muterende ziekteverwekker weet tot nu toe de verdedigingslinies in aardappelplanten vrij vlot te doorbreken, waardoor nog steeds chemische bestrijdingsmiddelen nodig zijn om de ziekte te bestrijden.