Of de hoge sterfte onder honingbijen het gevolg is van gebruik van de moderne pesticiden neonicotinoïden is al jaren onderwerp van een verhit maatschappelijk debat. Die fixatie op ‘bijengif’ moet stoppen, vindt Frank Berendse, hoogleraar Natuurbeheer en plantenecologie. Het bewijs voor de negatieve effecten van neonicotinoïden op allerlei insectensoorten stapelt zich op, zo schrijft hij met andere experts in een beleidsadvies aan de Europese Commissie. Bovendien, stellen zij, staat het grootschalige, preventieve gebruik van deze insecticiden haaks op eerder Europees beleid dat moet bijdragen aan het herstel van biodiversiteit.
U vindt dat het debat over neonicotinoïden verder moet kijken dan honingbijen. Welke inzichten voegt dit rapport toe?
‘Het onderzoek naar de honingbij levert tegenstrijdige resultaten op. In sommige experimenten zien we effecten, in andere niet. Dat kan komen doordat honingbijen gehouden worden door imkers, die dus veel invloed hebben op de overleving van kolonies. Wanneer je kijkt naar andere insecten, zoals hommels, loopkevers en wilde bijen, dan zijn de resultaten eenduidig: er treden negatieve effecten op. Onderzoekers hebben deze effecten bekeken met uiteenlopende benaderingen, veld- en laboratoriumonderzoek. Elke aanpak heeft zijn eigen sterke en zwakke kanten, maar wanneer je alles naast elkaar zet, zie je dat gedurende de laatste twee, drie jaar het bewijs voor de schadelijke effecten zich snel aan het opstapelen is.’
Wat verbaasde u het meest in de conclusies?
‘Dat zelfs hele lage concentraties op de lange termijn negatieve effecten blijken te hebben. Neonicotinoïden zijn hardnekkige stoffen en wanneer ze eenmaal op een zenuwreceptor zitten, veroorzaken ze een blijvende blokkade. In het begin heeft dat weinig effect maar die blokkades stapelen zich op. Eerst sneuvelt het foerageergedrag, dan het oriëntatievermogen en immuunsysteem, met alle gevolgen van dien.’
Welke vragen blijven open staan na dit rapport?
‘Neonicotinoïden zouden alleen schadelijk zijn voor insecten, en dus niet voor mensen en andere zoogdieren. Maar inmiddels zijn er aanwijzingen dat sommige afbraakproducten wel de receptoren van mensen en zoogdieren blokkeren. Het is urgent dat hier op korte termijn extra onderzoek naar wordt gedaan. Ook een aantal groepen organismen, zoals de dagvlinders, moet verder worden onderzocht.’
Pesticiden zijn belangrijk in de moderne landbouw. Hebben we wel methodes het gebruik terug te dringen?
‘Die zijn er zeker. In het recente verleden golden regels voor ‘geïntegreerde bestrijding’. Dat betekende dat boeren alleen spoten wanneer een bepaalde schadedrempel in zijn gewas werd overschreden. De boer keek eens in de twee, drie dagen hoe de situatie was. Hij gebruikte dan zijn vakkennis om naar gelang de schade en de weersomstandigheden dit middel in die dosis te gebruiken. Nu zit op alle zaden standaard een coating van neonicotinoïden die zich door de hele plant verspreiden. Een belangrijk deel komt echter snel in de bodem terecht. Via pollen en nectar komen de vergiften ook in insecten terecht die voor veel gewassen een bestuivende rol vervullen.’
In de Volkskrant merkte u op dat over ons landschap ‘een deken van chemische verbindingen ligt’. Hoe alarmerend vind u de conclusies?
‘We hebben geprobeerd ons te beperken tot de feitelijke conclusies, maar ik denk dat tussen de regels de ernst van de situatie goed te lezen is.’