Het onderscheid tussen genetisch gemodificeerde gewassen (gmo’s) en klassiek veredelde gewassen is gekunsteld, vond de Wageningse econoom Justus Wesseler bij het begin van het debat over ‘gmo’s voor duurzame ontwikkeling’ op 8 april in Forum. ‘Nu is de risicoanalyse voor gmo’s veel uitgebreider dan voor gangbare gewassen. Je kunt de risicobeoordeling beter baseren op het gevolg van de ingebrachte eigenschap dan op de techniek.’ Anderhalf uur later trok een biologische teler in het publiek precies dezelfde conclusie. ‘Moeten we gmo’s niet gaan beoordelen op doel en noodzaak, aan de hand van duurzaamheidscriteria?’
In de tussentijd had Herman van Bekkem van Greenpeace uitgelegd dat de milieuorganisatie tegen alle gmo’s is, ongeacht hun doel en toepassing, en had Peter Metz van Monsanto verteld dat gmo’s een van de hulpmiddelen is om meer monden met minder land en water te kunnen voeden. Overigens was dat een primeur: voor het eerst nam Monsanto deel aan een gmo-discussie. ‘We vinden dat er teveel polarisatie is in de gmo-discussie’, zei Metz, voormalig onderzoeker bij Wageningen UR en sinds 1998 in dienst van Monsanto in Wageningen. ‘We willen deelnemen aan een constructieve dialoog.’ De zaal met studenten waardeerde dat met een gul applaus voor de drie sprekers.
Aan de hand van de gmo-rassen van Monsanto, zoals haar herbicideresistente maïsras, legde Van Bekkem uit dat de gmo’s het milieu vervuilen en de boeren in een dwangpositie brengen. Twee Amerikaanse akkerbouwers die na 8 jaar gmo-verbouw terug wilden naar klassiek veredelde mais, slaagden daar niet in vanwege een marktmonopolie en hoge kosten, stelde de campagneleider van Greenpeace. Wesseler gaf Van Bekkem op dit punt gelijk, maar constateerde ook dat de grote veredelingsbedrijven in het algemeen geen misbruik maken van hun dominante marktpositie, omdat ze concurrerende prijzen vragen voor hun zaden, zo had onderzoek uitgewezen.
We vinden dat er teveel polarisatie is in de gmo-discussie en willen deelnemen aan een constructieve dialoog.
Peter Metz, Monsanto
Moeten we geen onderscheid maken tussen ‘slechte’ gmo’s, zoals de herbicide-tolerante mais van Monsanto, en ‘goede’ gmo’s die de afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest verminderen, vroeg een deel van het publiek. Wesseler kom zo enkele van deze ‘klimaat-gmo’s’ opnoemen, zoals graanrassen die goed tegen waterschaarste kunnen en gmo’s die de biologische stikstofbinding bevorderen. Metz wees op een Monsanto-project in de Sahel om aangepaste rijst te ontwikkelen. Maar dan wees Van Bekkem weer op de sociaal-economische gevolgen van de huidige gmo’s, waarbij Braziliaanse ondernemers hun uitgestrekte gm-monoculturen met het vliegtuig inzaaien, wat ten koste gaat van de biodiversiteit en de kleine boeren.
Ook discussieleider Bert Lotz van Wageningen UR deed een poging om de gmo-argumenten te ontrafelen. Was een milieuvriendelijke gmo van een publieke organisatie zonder patenten, zoals de cisgene aardappel van Wageningen UR, wel acceptabel voor de tegenstanders van de Monsanto’s in deze wereld? Interessant, vond Greenpeace, maar er zijn al slimme niet-gmo-veredelingstechnieken waarmee je hetzelfde resultaat kunt bereiken. Die kregen van Van Bekkem de voorkeur boven de ‘nieuwe technologie’ genetische modificatie.
De organisatoren, stichting RUW en de jongerenorganisatie van Groen Links, mochten de avond afsluiten. Ze trokken geen inhoudelijke conclusies, maar vonden het belangrijk dat zowel Monsanto als Greenpeace wilden deelnemen aan een debat over duurzame gmo’s. Gelet op de grote opkomst en het luide applaus smaakt dit naar meer. Er waren zo’n zestig deelnemers verwacht, maar er kwamen maar liefst tweehonderd studenten op af.