De Belastingdienst heeft de automatische reiskostendeclaratie voor nieuwe WUR-medewerkers aan banden gelegd tijdens de coronacrisis. Nodeloos bureaucratisch, vindt de WUR Council.
De Belastingdienst nam in juni het besluit dat WUR-medewerkers die na 12 maart in dienst zijn getreden, geen vaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer meer krijgen. De reden: door de coronacrisis propageert de regering thuiswerken. Nieuw personeel dat toch naar het werk komt, moet voortaan reiskosten bijhouden en apart declareren. Bovendien kunnen WUR-medewerkers die al langer in dienst zijn, niet meer via Optare loon en vrije dagen inruilen tegen extra reiskosten.
Ongewenst
Daniël de Jong, interim-voorzitter van de WUR Council, vindt het besluit van de Belastingdienst niet doelmatig en ongewenst. ‘Aan de ene kant geeft de overheid miljarden uit om banen te houden, aan de andere kant zit ze te beknibbelen op honderd euro reiskosten per maand.’
De WUR Council heeft om meer informatie gevraagd bij de afdeling HRM van WUR en wil in de eerstvolgende vergadering de raad van bestuur vragen of WUR coulant kan omgaan met de reiskostenregeling. ‘De regeling leidt tot ongelijkheid tussen medewerkers’, zegt De Jong. ‘Het grootste deel van het personeel krijgt een vaste vergoeding voor woon-werkverkeer, de nieuwe medewerkers moeten hun reiskosten specifiek opgeven. Het zou me niet verbazen als WUR daar een extra administratiesysteem voor nodig heeft. De regeling is nodeloos ingewikkeld.’
Volgens WUR-woordvoerder Annet Blanken wil ‘WUR nieuwe medewerkers die reiskosten maken, juist tegemoet komen met een relatief eenvoudig declaratieformulier’.