Dat is kortweg de paradigmashift die Dirk Oudes bepleit voor de rol die landschap speelt in de energietransitie. Hij promoveerde vorige week op zijn dissertatie over landschap als katalysator van die transitie.
De relatie tussen landschap en energietransitie is er niet per se een van rozengeur en maneschijn. Toen de energieregio’s vorig jaar concreet maakten hoe en waar ze hun CO2-reductiedoelen per 2030 willen halen, ontstonden door heel Nederland felle discussies over geschikte locaties voor windturbines en zonneparken. Oudes, onderzoeker bij Landschapsarchitectuur & Ruimtelijke planning, volgde de polemiek van nabij. ‘Landschap en de energietransitie worden momenteel een beetje tegen elkaar uitgespeeld, zo van: “we móeten iets met de energietransitie, maar met pijn in ons hart – want ons landschap gaat erdoor naar de knoppen.” Die redenatie klopt niet, maar het kleurt wél hoe mensen naar de energietransitie kijken.’
Decor
Diezelfde valse tegenstelling klinkt door in de discussie over de ruimtelijke aspecten van de transitie, merkt Oudes. ‘Landschap wordt voornamelijk gezien als ‘decor’ van energieprojecten. Daarnaast wordt landschap beschouwd als een stabiel fenomeen, dat zo min mogelijk moet of mag veranderen’, signaleert hij. Gevolg is dat de toetsing van de landschappelijke kwaliteit van projecten wordt beperkt tot de (on)zichtbaarheid van de installaties – ‘terwijl de energietransitie veel te grootschalig is om ruimtelijk te kunnen worden weggepoetst’, aldus Oudes – en dat de huidige staat van het landschap niet kritisch wordt bevraagd. ‘Sterker nog, die actuele staat geldt als referentiepunt voor elke mogelijke verandering.’
Winst en techniek
Oudes pleit voor een andere benadering, namelijk om het landschap als uitgangspunt te nemen en te zien als een soort katalysator. Daarbij doelt hij op landschap in de breedste zin des woords: zowel het visueel waarneembare landschap als de betekenissen die mensen eraan toekennen en de functies die het heeft: voedselproductie, waterberging, natuur, cultuur – noem maar op. ‘Die benadering staat nog in de kinderschoenen. Techniek, efficiency en winstmaximalisatie zijn tot nu toe de dominante begrippen in de energietransitie. In heel Europa zijn nog maar weinig goede voorbeelden te vinden van zonneparken die niet primair zijn gebaseerd op techniek en winstmaximalisatie, maar waarbij evenveel waarde wordt gehecht aan zaken zoals de omgeving, mensen of natuur’, vertelt hij. Oudes is ervan overtuigd dat deze frontrunners, gedetailleerd beschreven in zijn PhD-thesis, nog veel zullen losmaken.
Op een gegeven moment lopen we hard tegen grenzen aan, als de transitie vorm krijgt zonder oog voor de omgeving
De promovendus is niet mordicus tegen de soms industrieel aandoende wind- en zonneparken. Oudes: ‘Op sommige plekken kan dat een prima keuze zijn. Maar het is slechts één van de opties. Ik wil graag laten zien dat er nog volop andere smaken zijn. In mijn optiek zou de plek de kaders moeten bepalen van wat er kan of moet gebeuren.’
Maatwerk dus. Maar dat lijkt tegen het zere been van de mensen die hameren op snelheid. ‘Er is inderdaad haast geboden met de energietransitie. Maar tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat we op een gegeven moment hard tegen grenzen aanlopen, als de transitie vorm krijgt zonder oog voor de omgeving’, benadrukt hij.
Integrale benadering
En het kan, weet Oudes. Voor zijn proefschrift analyseerde hij ook verschillende niet-energiematige, grootschalige projecten met een belangrijke landschappelijke of ruimtelijke component, zoals stedelijke herontwikkeling of grote waterbouwkundige opgaven zoals Ruimte voor de Rivier. ‘Dan zie je de meerwaarde van een redelijk sterke overheid die bepaalt dat zo’n vraagstuk integraal moet worden benaderd: én met bepaalde functionele doelen én met het uitgangspunt dat de plek er beter van wordt, in termen van maatschappelijke of ruimtelijke kwaliteit. Bekijk bijvoorbeeld welke andere opgaven nog meer meegepakt kunnen worden: de woningbouw, recreatie, stikstofreductie misschien? Het een kan anno nu niet meer zonder het ander.’
Mooier maken
Oudes erkent dat zo’n integrale benadering flink meer samenwerking vergt tussen uiteenlopende partijen en dat het niet makkelijk is om de belangen goed in balans te houden. ‘Bij zo’n zwaar, technisch proces als de energietransitie gaat het al snel vooral over de kilowatturen en terajoules. Het is best een kunst om in die dynamiek het idee van een landschapsinclusieve energietransitie overeind te houden. Maar uiteindelijk levert zo’n integrale benadering wel een veel mooier en beter resultaat op.’
Blijven teruggrijpen op landschappen uit vervlogen tijden is irreëel; onze leefomgeving weerspiegelt nou eenmaal onze levensstijl
Voor data- en distributiecentra geldt overigens hetzelfde, signaleert Oudes – eveneens ontwikkelingen die horen bij de huidige samenleving en die onze leefomgeving veranderen. ‘Blijven teruggrijpen op landschappen uit vervlogen tijden is irreëel; onze leefomgeving weerspiegelt nou eenmaal onze levensstijl. Maar laten we er tenminste voor zorgen dat we veranderingen zo slim mogelijk vormgeven; dat het landschap erna beter is dan ervoor’, vindt hij. En sorteer daarbij ook alvast voor op mogelijke nieuwe functies van het landschap, bepleit Oudes, want dat geeft mensen de kans zich weer eraan te hechten. ‘Betrek mensen bij veranderingen. Vraag ze eerst wat een plek precies voor ze betekent, wat ze er belangrijk aan vinden. Dender daar niet zomaar overheen met de energietransitie, maar vorm samen nieuwe narratieven over het landschap.’
Eeuwig zonde
De vraag wat daarvoor nodig is, en welke vijf basisprincipes eraan ten grondslag liggen, beantwoordt Oudes vrij uitgebreid in zijn proefschrift. Komend najaar verschijnt er ook een boek over, dat hij samen met collega’s samenstelt voor beleidsmakers, ontwerpers, ontwikkelaars en andere energieprofessionals. ‘De energietransitie is zo’n enorm grote opgave, laten we voorkomen dat we onszelf over tien jaar voor de kop slaan vanwege gemiste kansen. Het zou eeuwig zonde zijn als we later met spijt terugkijken op hoe we de transitie hebben aangepakt.’