Student
Achtergrond
Sport

Alles voor de Spelen

De Olympische Spelen van komende zomer hebben een Wagenings tintje. Tussen al die topsporters in Rio loopt straks in elk geval student Gezondheid en maatschappij Nadine Visser en mogelijk ook haar studiegenoot Eva Hovenkamp. De komende maand bestaat hun leven voornamelijk uit trainen. En kaarten.
Linda van der Nat

Alles op sportcentrum Papendal, in de bossen bij Arnhem, ademt Olympische Spelen. Een groot matrixbord bij de ingang telt af tot de openingsceremonie op 5 augustus en bij de ingang van de atletiekhal staat een bord met alle Nederlandse topsporters die hun ticket al op zak hebben.

Het sportcomplex is momenteel het tweede thuis voor de Wageningse studenten Nadine Visser en Eva Hovenkamp. De twee trainen hier bijna dagelijks om in topvorm te raken voor de Olympische Spelen. Meerkamper Nadine Visser heeft al een plek veroverd in de Nederlandse selectie, sprinter Eva Hovenkamp zit nog op hete kolen. Als zij met de estafetteploeg goed presteert op de4x400 meter bij de Europese kampioenschappen, begin juli in Amsterdam, is een ticket naar Rio binnen handbereik.

Explosief

Op regenachtige dagen zoals vandaag traint de atletiekselectie binnen. Op de eerste verdieping van de Arnhemhal is een 130 meter lange indoorbaan, waar de atleten hun starts, tempo’s en 100 meter kunnen oefenen. Het is rustig vandaag. Op normale dagen is het volle bak, vertelt Hovenkamp. Nu zijn zij, Visser en haar trainingsmaatje annex wereldkampioen Dafne Schippers aanwezig, plus een paar mannelijke atleten en een groepje rolstoelatleten. Rustig bouwen ze hun training op. Hoewel het aangenaam koel is in de hal, gaan de vestjes en shirts al snel uit. Om lijven te onthullen waarop geen grammetje vet is te zien.

Nadine Visser: ‘Ik vind het heerlijk om te voelen dat ik snel over een horde heen ga.’

Visser gaat vandaag voor het eerst weer wat lopen. De 21-jarige meerkamper heeft al een tijd last van blessures. Eerst een beginnende stressfractuur in haar kuitbeen, nu een overbelaste hamstring. ‘De ene blessure volgt de andere op,’ vertelt ze, terwijl ze haar trainingsbroek uittrekt. ‘Het herstelt allemaal wel redelijk snel, maar er komt telkens weer iets nieuws. Ik ben heel explosief en blijkbaar staat er altijd veel spanning op mijn spieren. Dat is mijn kracht, maar misschien dus ook zwakte.’

Visser mag nu niet volop sprinten en springen, maar is desondanks optimistisch over haar herstel. ‘Ik weet dat als ik straks weer fit ben, ik op tijd weer in vorm kan zijn.’

Loslopen

Hovenkamp doet vandaag ook rustig aan. Ze heeft net de Nederlandse kampioenschappen achter de rug en geen trainingsverplichtingen. Wat stretchen, een beetje ‘loslopen’, even op de hometrainer, langs de fysio, dat is het wel. De komende dagen moet ze wel flink aan de slag: terwijl ze normaal voornamelijk 100 en 200 meter loopt, traint Hovenkamp nu op de 400 meter. Het zou een stunt zijn van de 19-jarige blondine als ze uiteindelijk meegaat naar Rio, want vorig jaar liep ze nog bij de junioren. ‘Ik ben nu eerstejaars senior, dus ik had me gericht op het EK onder de 23 in 2017. Ik dacht dat de Europese kampioenschappen en de Olympische Spelen nog niet voor mij waren weggelegd. Als je me vier of vijf maanden geleden had gevraagd of ik een kans maakte om naar Rio te gaan, had ik “sowieso niet” gezegd.’

Eva Hovenkamp: ‘Vijf maanden geleden dacht ik nog dat ik geen kans maakte om naar Rio te gaan.’

Visser en Hovenkamp studeren allebei Gezondheid en maatschappij in Wageningen, al zijn ze momenteel weinig op de campus te vinden. Hovenkamp, eerstejaars, volgt twee keer in de week nog een hoor- en werkcollege. Visser, derdejaars, heeft haar studie in februari tijdelijk stilgelegd. ‘Ik wilde me volledig op de sport focussen. In september ga ik gewoon weer beginnen.’ Hovenkamp vindt het juist prettig iets naast de sport te hebben. ‘Als het dan even niet lekker gaat met het lopen, kan ik me op iets anders richten. Gezondheid en maatschappij is gelukkig niet een heel pittige studie; als ik het boek lees en een samenvatting maak van de collegeaantekeningen, dan haal ik het tentamen wel.’

Fijne studieadviseur

Wageningen is een goede universiteit voor topsporters, vinden ze. ‘Ik hoef niet een bepaald aantal studiepunten te halen en ik mag langer over de studie doen’, zegt Visser. ‘Ik heb bovendien een heel fijne studieadviseur, met wie ik elk jaar een planning maak over welke vakken ik wanneer volg.’ Die planning gebruikt Hovenkamp nu ook om studie en sport te combineren. ‘Daarnaast heb ik veel mailcontact met docenten’, voegt Hovenkamp toe. ‘De meesten zijn soepel, vinden alles prima zolang je maar je dingen op tijd inlevert.’

Op toernooien zie je echt alle atleten kaartspelletjes doen

Nadine Visser

Door het strakke trainingsschema maken de atleten weinig mee van het studentenleven. Alcohol drinken ze niet, studiegenoten spreken ze niet buiten de colleges en feestjes of activiteiten laten ze aan zich voorbijgaan. Hun vriendenkring zit voornamelijk op Papendal. Visser: ‘We hebben hetzelfde trainingsschema dus we eten regelmatig ’s avonds samen, gaan naar de bioscoop of doen spelletjes. Ik ben een echte spelletjesfanaat, maar dat zie je heel vaak in de atletiek. Alle atleten vinden het leuk. Op toernooien zie je echt iedereen kaartspelletjes doen.’ Hovenkamp: ‘De andere atleten zijn een tweede familie geworden; je ziet elkaar vaker dan je eigen ouders. Je kunt ook niks geheimhouden hier, binnen no time wist iedereen dat er een leuke jongen bij mij in huis woonde.’

Want hoewel haar ouders dichtbij Wageningen wonen, heeft Hovenkamp er toch voor gekozen om op zichzelf te gaan wonen. ‘Ik heb een kamer in een studentenhuis in Renkum. En in het souterrain woont dus een jongen die sinds een paar maanden mijn vriend is.’

Voor het blok

Nadine Visser kampt met een overbelaste hamstring

Hovenkamp en Visser doen allebei al sinds hun jeugd aan atletiek. Al snel werd duidelijk dat ze talent hadden en deden ze mee aan landelijke en internationale jeugdwedstrijden. Inmiddels strijdt Visser met de besten van de wereld. Hordelopen is haar favoriete onderdeel. Zelfs nu ze geblesseerd is, vliegt ze probleemloos over de horden. ‘Ik vind het gewoon het leukst om te doen, en het zal uiteraard grotendeels komen doordat ik er goed in ben. Dat maakt iets vaak automatisch leuker. Ik vind het heerlijk om te voelen dat ik snel over een horde heen ga en snelheid opbouw in een race.’ Toch denkt ze momenteel niet aan een specialisatie. ‘Ik houd van de diversiteit van de meerkamp. Bovendien kan ik me nog zoveel verbeteren op de werponderdelen en hoogspringen, dat het zonde zou zijn om me te specialiseren. Het is elk jaar weer heel gaaf om te zien hoe ik vooruitga.’

De twee atletes hebben allebei hun eigen manier om om te gaan met de spanning van wedstrijden en grote toernooien. ‘In de call room moet je een kwartier tot een halfuur wachten tot je richting de startblokken mag’, vertelt Hovenkamp. ‘Ik ga dan nog een keer naar de wc, leg opnieuw een dubbele knoop in mijn veters en drink nog wat.’ Visser vindt het fijn om in de call room nog even leuk en gezellig te doen. ‘Sommige mensen gaan al helemaal in hun eigen wereldje zitten, maar ik wil graag mensen om mij heen. Alles om nog even niet die spanning te voelen. Ik kan best zenuwachtig zijn voor een belangrijke wedstrijd en dan vind ik het lekker om nog even te ontspannen. Pas als ik de baan oploop, is er focus.’

Als ik voor het blok sta, gaat er bij mij een knop om

Eva Hovenkamp

Ook Hovenkamp is ‘nogal van de gezelligheid’. ‘Mijn trainer zei tegen me dat ik wel wat meer haar op mijn tanden mag krijgen voor de start. Ik sta daar gewoon met een lach een beetje om me heen te kijken. Sommige atleten sluiten zich helemaal af, maar ik weet niet of dat voor mij de manier is. Ik maak graag nog even een praatje ter ontspanning. Pas als ik voor het blok sta, gaat er bij mij een knop om. Ik probeer me dan boos te maken, zodat ik na het startschot heel fel mijn eerste stappen kan zetten. Door een hard maar kort contact met de baan krijg je veel energie van de baan terug. Meestal weet je meteen of je een goede reactie had na het startschot en voel je of je lekker in de race zit.’

Nulgevoel

Tijdens de race probeert Hovenkamp niet na te denken. ‘Je hebt geen tijd om na te denken over je techniek of over de lengte van je passen. Ik vind dat lastig, want je leert tijdens de training zoveel dingen die je wil toepassen in je wedstrijd. Maar je moet gewoon als eerste over die streep, maakt niet uit hoe, want je krijgt geen tweede kans.’

Visser: ‘Over het algemeen hoor je vaak van atleten dat bij een mindere race allerlei gedachten door hun hoofd schieten en bij een goede race niet. Als ik de blokken in moet, denk ik nergens meer aan, behalve “reageren op het startschot”. Bij een technisch onderdeel is dit minder het geval. Vooral bij het werpen kan ik vlak voor de worp nog wel aan iets technisch denken waar ik op moet letten.’

Hoewel het moeilijk is om zonder verwachtingen naar een groot toernooi als de Olympische Spelen te gaan, proberen beide atletes hun dromen te temperen. Hovenkamp: ‘Als ik mee mag naar de Olympische Spelen, dan ben ik daar niet om te shinen zoals Dafne Schippers. Zo snel ben ik gewoon niet. Als je weet dat je het groentje bent tussen de toppers, ben je veel meer ontspannen. Eigenlijk moet ik er met een nulgevoel naartoe. Als ik mezelf in de underdogpositie zet, kan ik het alleen maar goed doen.’

Visser: ‘Ik houd er niet van om te zeggen dat ik de top-zoveel wil halen. Het zijn slopende dagen, je begint ’s ochtends vroeg en eindigt ’s avonds laat. Ik leg, net als de meeste andere atleten, de lat doorgaans heel hoog voor mezelf, maar in het circus van de Olympische Spelen wil ik niet teveel focussen op een persoonlijk record. De meerkamp begint met hordelopen en aangezien dat mijn beste onderdeel is, moet ik het dan laten zien. Dus het zou heel gaaf zijn als ik dat goed doe. Als daarna het hoogspringen – tijdens de trainingen mijn moeizaamste onderdeel – klaar is, kan ik ontspannen door naar de rest.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.