Ook voedingsindustrie is verantwoordelijk voor gezondheid

De voedingsindustrie heeft een verantwoordelijkheid voor voedinggerelateerde gezondheidsproblemen en mag daarop worden aangesproken, concludeert Tjidde Tempels. Hij promoveert op 13 november bij de leerstoelgroep Filosofie op zijn onderzoek naar bedrijfs- en volksgezondheidsethiek.
Foto: Shutterstock

Pringles heeft als slogan: “Once you pop, you can’t stop” – een van de vele voorbeelden van ongezond gedrag stimuleren. Is dat de juiste boodschap? Wil je als fabrikant dat mensen maar blijven dooreten?

Is die verantwoordelijkheid van de voedingsindustrie een nieuw idee?
‘Voorheen werd gezondheid vooral gezien als een verantwoordelijkheid van de overheid en het individu. Maar tegenwoordig wordt steeds vaker gekeken naar de rol van de voedingsindustrie, aangezien veel bedrijven door productie en marketing van ongezonde producten bijdragen aan de toename van onder andere obesitas.’

Bedrijven moeten toch winst maken?
‘Zeker, maar bedrijven moeten een balans vinden tussen hun economische en hun sociale verantwoordelijkheid. In praktijk zie je nu een soort tweeslachtigheid, waarbij bedrijven aan de ene kant gezondheid stimuleren en tegelijk dingen doen die de gezondheid ondermijnen. In mijn proefschrift heb ik onderzocht welke morele redenen er zijn voor bedrijven in de voedselindustrie om voedselgerelateerde gezondheidsproblemen aan te pakken. Want ook bedrijven moeten hun gedrag baseren op morele basisprincipes als: niet schaden, respect voor autonomie en rechtvaardigheid.’

Hoe zouden bedrijven hun verantwoordelijkheid kunnen nemen?
‘Bijvoorbeeld door rekening te houden met de dagelijks aanbevolen hoeveelheden bij het ontwikkelen van nieuwe producten en door gezonde keuzes te stimuleren via nudging. Maar ook door te stoppen met marketing van ongezonde producten richting kinderen en niet langer te lobbyen tegen wetten die de volksgezondheid zouden kunnen verbeteren. Deels doet de industrie dat al, maar dat wil niet zeggen dat het niet beter kan. Nu wordt het bovendien gezien als iets wat bedrijven extra doen, terwijl het eigenlijk iets is wat ze moreel verplicht zijn.’

En consumenten en de overheid?
‘Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Idealiter wil je dat de industrie zelf stappen maakt. Pas als blijkt dat dat onvoldoende effect heeft, is de politiek aan zet. De overheid kan ook kijken hoe ze bedrijven kan helpen een gezonde transitie te maken, bijvoorbeeld door te zorgen voor een level playing field. Want individuele bedrijven kunnen wel gezondere producten ontwikkelen, maar die ethische koplopers hebben een nadeel als andere bedrijven alsnog in het gat in de markt stappen van goedkopere, ongezonde producten. Consumenten zweren ongezonde producten natuurlijk niet meteen af, en ze moeten ook zelf die afweging kunnen en mogen maken. Tegelijkertijd weten we uit onderzoek dat lang niet alle voedselkeuzes een volledig rationele afweging zijn en mensen kunnen beperkt zijn in hun opties om de gezondere keuze te maken. We gaan vaak voorbij aan de sociale context waarin individuen keuzes maken. Zo zijn gezonde producten vaak duurder en minder beschikbaar. Mensen die minder te besteden hebben, ervaren bovendien meer stress en ook dat maakt het lastiger om weloverwogen keuzes te maken.’

Is die focus op gezondheid niet betuttelend?
‘Staat je autonomie als consument onder druk wanneer de industrie collectief besluit geen ongezonde producten meer aan te bieden of je nudget richting gezonde producten? Wellicht. Maar als we accepteren dat we in een wereld leven waarin we sowieso gestuurd en beïnvloed worden door marketing, dan is dit denk ik een beter alternatief dan een manipulatie richting ongezonde keuzes. Of het moreel wenselijk is en hoever dat mag gaan, is iets waarnaar ik verder geen onderzoek heb gedaan. ’

En dan is ook nog veel onenigheid over wat (on)gezond is?
‘Klopt. Ongezonde producten zijn doorgaans niet direct schadelijk voor de gezondheid, je moet het bekijken in de context van het dieet. Daarnaast speelt mee dat voeding ook sociale en culturele meerwaarde heeft. Stel dat ik het recept van mijn oma’s appeltaart maak voor de familie een jaar na haar overlijden, dan denken we terug aan haar. Dat heeft ook waarde; het leven draait om meer dan gezondheid. Deze sociaal-culturele rol van ongezonde voeding zou vanuit ethisch oogpunt nog verder uitgediept moeten worden.’

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.