De ontmoeting waarop actiegroep Extinction Rebellion (XR) al een tijdje aanstuurde vond maandag 13 januari eindelijk plaats: een dialoog met de raad van bestuur.
In een bomvolle The Spot gingen studenten Malik Dasoo en Kamiel Verhelst (both XR) in gesprek met rector magnificus Arhtur Mol over de rol van WUR in de klimaatcrisis. Simone Ritzer (Wageningen Dialogues) leidde de discussie, die plaatsvond aan de hand van een aantal stellingen.
1. WUR moet de klimaatcrisis uitroepen
Dasoo: ‘Als je een probleem hebt, is de eerste stap om onder ogen te zien dat dat je een probleem hebt. Door de klimaatcrisis uit te roepen, benadrukt WUR de ernst van de situatie waarin we ons bevinden. Ook zou het een sterke call to action zijn.’
Mol:‘WUR is een onderzoeks- en opleidingsinstituut. Ons bestaansrecht en onze autoriteit hangen samen met het feit dat we onderzoek doen, bewijzen vinden en dat naar de buitenwereld communiceren. In debatten nemen we geen standpunten in, omdat dat niet onze rol is: WUR is geen actiegroep zoals Extinction Rebellion.’
Dasoo: ‘Verschillende WUR-experts werkten mee aan het recente IPCC-rapport over klimaatverandering. Zij hebben publiekelijk verklaard dat we ons in een klimaatnoodtoestand bevinden. Als de raad van bestuur de bewijsvoering steunt die onze onderzoekers uitdragen, waarom is het dan zo controversieel om een standpunt in te nemen over de klimaatcrisis?’
Mol: ‘Ik weet dat een aantal WUR-experts er voorstander van zijn om de klimaatcrisis uit te roepen. Ik weet ook dat een aantal anderen daar juist tegen zijn. Beide opvattingen mogen er zijn. Het zou een stap te ver gaan als de executive board een statement zou maken namens de hele organisatie. Dat zou ons aanzien als onafhankelijk onderzoeksinstituut schaden. Het is prima als individuen uit onze organisatie zich uitspreken, maar als instituut moeten we dat niet willen.’
Verhelst: ‘Naar mijn mening is het een beetje raar om te zeggen dat WUR zich niet kan permitteren om een statement te maken. We hangen ook de regenboogvlag op; dat is net zo goed een statement.’
Mol: ‘We brengen onze standpunten naar buiten door de onderzoeken die we doen en het onderwijs dat we geven. We voeden het debat met fact-based research – dát is onze rol. Daarom zou ik nooit, als WUR, verklaren dat de wereld zich in een klimaatnoodtoestand bevindt. Ik ben er op zich niet op tegen om de ernst van de klimaatsituatie te benadrukken, maar dat is niet de rol van het instituut WUR. Als evidence-based autoriteit zou zo’n stap ons in een lastige situatie brengen, waarbij onze geloofwaardigheid en autoriteit op het spel kan komen te staan en het is belangrijk om die keerzijde ook in ogenschouw nemen. Verder suggereert gebruik van het woord ‘noodtoestand’ dat het geoorloofd is om regels te overtreden om de situatie te verbeteren. Maar hoeveel concessies willen we doen? Zijn we bijvoorbeeld bereid om democratische principes opzij te zetten, of andere cruciale principes waarop we erg trots zijn? En kunnen we de noodzakelijke hervormingen nog wel voldoende ondersteunen als we dat soort belangrijke uitgangspunten zouden loslaten?’
2. WUR zou studenten en medewerkers meer moeten betrekken bij het vormgeven van z’n klimaatbeleid (en ander beleid)
Verhelst: “De traditionele kijk op democratie en medezeggenschap en is achterhaald en volstaat niet om te dealen met de huidige klimaatcrisis. Dat geldt ook hier op de universiteit. Wij vinden dat WUR zich meer moet inspannen om de participatie te laten toenemen. Niet alleen in de vorm van een student council waar studenten terecht kunnen, maar door actief op zoek te gaan naar opvattingen en kwesties die misschien spelen. Creeer een sfeer waarin WUR-mensen voelen dat ze beleid maken sámen met de andere leden van de WUR-community beleid maken, in plaats van alleen kwesties af te stemmen met hogere managementlagen.’
Dasoo: ‘De meeste studenten die ik spreek, hebben geen flauw idee wat de student council doet. De communicatie daarover is zo ondoorzichtig. We krijgen een e-mail waarin we worden opgeroepen om te stemmen en dat is het dan. Wat we nodig hebben, is actieve participatie en een veel democratischer atmosfeer. We willen dat WUR zich inzet voor echte betrokkenheid van studenten.’
Mol: ‘Ik ben met je eens dat het heel belangrijk is om brede participatie te hebben en op dat punt is zeker ruimte voor verbetering – altijd. Als jullie ons kunnen helpen om nieuwe mechanismes te vinden waardoor die participatie groeit, dan juich ik dat toe. Daar ga ik graag nader over in gesprek. Niettemin denk ik dat onze huidige medezeggenschapsraden heel waardevol zijn. Ik wil ze zeker niet kwijt, zelfs al zou dat mijn werk een stuk makkelijker maken.’
3. WUR moet beter communiceren over de urgentie, reikwijdte en ernst van de klimaatcrisis
Verhelst: ‘Als student heb ik niet het gevoel dat WUR klimaatverandering als een toppritoriteit behandelt. We hebben de honderd meest recente WUR-evenementen op een rijtje gezet en daarvan hadden maar vijf een expliciete link met klimaatverandering.’’
Ritzer: ‘Misschien is dat ook een uitnodiging voor de in deze zaal aanwezige studenten, onderzoekers, medewerkers en verenigingen om daar iets aan te doen?’
Dasoo: ‘Niet echt, want ik vind het niet eerlijk om WUR te ontslaan van z’n verantwoordelijkheid door de bal door te spelen naar XR, Studium Generale, Impulse, RUW of Otherwise, die al evenementen rond dit thema organiseren.’
Ritzer: ‘Feit is dat die organisaties worden gefund door WUR, omdat WUR belang hecht aan kritische studenten die aandacht vragen voor zaken waar de universiteit misschien een blinde vlek voor heeft.’
Dasoo: ‘Het is ook een goede zaak dat WUR die organisaties steunt, maar mijn echte vraag is eigenlijk wat WUR nou concreet doet om communicatie over klimaatverandering topprioriteit te geven? Dus niet door anderen te helpen om die boodschap uit te dragen, maar door het als universiteit zélf prioriteit te geven?’
Mol: ‘Ik denk dat we al heel veel concreets doen. Niettemin is het een interessante vraag: communiceren we wel genoeg? We beschouwen het misschien als vanzelfsprekend dat de WUR-community goed op de hoogte is van het klimaatvraagstuk. Maar hoe zit het met de buitenwereld, communiceren we daar wel genoeg mee? Wie hier weet dat WUR een windpark heeft, of dat we een duurzame elektriciteitsvoorziening hebben waarmee we bijna volledig zelfvoorzienend zijn? Ik denk dat we dat soort dingen beter voor het voetlicht kunnen brengen.’
Verhelst: ‘Hiermee hebben we denk ik een trend te pakken in WUR’s communicatie over klimaatverandering: het zet de klimaatcrisis neer als iets dat met technologie opgelost kan worden. Maar daar zijn wij het grondig mee oneens. Het is leuk dat het bestuur wil uitdragen hoeveel windmolens we hebben, maar zet liever in op de dialoog, op tweerichtingsverkeer. Faciliteer discussies over hoe je klimaatneutraal kunt worden, of stimuleer misschien zelfs bepaald gedrag bij medewerkers of studenten. Dat is wat we écht nodig hebben.’
De bijeenkomst ging verder met een discussie waarin ook de aanwezige studenten en medewerkers meepraatten. Een terugblik daarop door gespreksleider Simone Ritzer and XR’s Kamiel Verhelst vind je op resource-online.nl.