Promovendi dienen een aantal stellingen bij hun proefschrift te leveren. In deze serie geven zij een toelichting op hun meest prikkelende stelling. Deze keer: Nowella Anjango-Van Zwieten van de leerstoelgroep Bos en Natuurbeheer, die op 12 juni promoveerde op haar onderzoek naar de financiering van natuurbehoud.
‘Vaak, ook in wetenschappelijke publicaties, wordt het kapitalisme genoemd als de grootste oorzaak van de teloorgang van de natuur. Kapitalisme wordt geschetst als een wild, oncontroleerbaar monster dat alleen maar overal winst uit probeert te halen. Ik onderschrijf dat het kapitalisme vele problemen kent en een belangrijke oorzaak is van onachtzaam omgaan met de natuur. Maar ik ben van mening dat we niet naar een externe oorzaak moeten wijzen voor deze onachtzaamheid. Het is vooral een intern probleem, een kwestie van gevoel. Hoe we ons geld uitgeven, laat zien waar we het meeste waarde aan hechten. ‘De hoogste schatting omtrent het bedrag dat nodig is om biodiversiteit wereldwijd zeker te stellen, is zeven biljoen Amerikaanse dollar per jaar. Dat klink als veel. Maar als je het beschouwt binnen het geheel van de wereldeconomie is het slechts een druppel in de zee. Als je het vergelijkt met andere subsidies, bijvoorbeeld landbouwsubsidies of internationale samenwerking, is het niets. Van al het hulpgeld dat naar Afrika gaat, wordt slechts één procent besteed aan het milieu. Biodiversiteit zit niet echt in ons hart en heeft daarom een lage prioriteit.
Biodiversiteit zit niet echt in ons hart en heeft daarom een lage prioriteit
‘Kijk maar wat er nu gebeurt met corona en hoeveel geld er beschikbaar is om de economie te ondersteunen. Ik ben ervan overtuigd dat we, als we het echt zouden willen, binnen enkele weken de fondsen kunnen vrijmaken die nodig zijn om de biodiversiteit te beschermen. Maar dat gaat niet gebeuren zolang we blijven denken dat het een extern probleem is. We moeten eigenaarschap claimen. Niet alleen op individueel niveau, maar ook op het niveau van regeringen en industrie. Zo lang we dat niet doen, zullen soorten in rap tempo blijven uitsterven.’