Het kabinet moet aan de bak om jongeren een hoopvolle toekomst te bieden, waarschuwen veertien gezaghebbende adviesraden van de regering en het parlement, waaronder de SER.
Volgens de adviesraden is het hoognodig dat de zorgen van jongeren gehoord worden in Den Haag. ‘Jongeren zijn veerkrachtig en bereid om hun verantwoordelijkheid te nemen, maar dan willen ze die verantwoordelijkheid ook krijgen.’ Ze overhandigden het kabinet een ‘inspiratiebundel van artikelen’ om beleidsmakers op te roepen meer met jongeren samen te werken.
In een reactie op de publicatie zegt vicevoorzitter Marinus Jongman van jongerenvakbond FNV Young & United dat er ‘ondanks alle beloftes van het kabinet’ nog veel te weinig gebeurt voor jongeren. ‘Als dit rapport ze niet wakker schudt, dan willen ze ook gewoon niets doen voor jongeren.’
Prestatiedruk
De adviesraden stippen ook de knelpunten in het hoger onderwijs aan. ‘Het onderwijs is met de focus op cijfers, diploma’s en prestaties een stressvolle plek geworden voor jongeren. Ze moeten steeds harder rennen om op dezelfde positie te blijven. Dat moet echt anders’, staat in de bundel.
Zo doet de ‘toetscultuur’ volgens de raden meer kwaad dan goed. Hoge cijfers zijn erg belangrijk, omdat op basis daarvan bij veel masters en werkgevers een selectie wordt gemaakt. ‘Het gevolg is dat studenten leren om een hoog cijfer te halen (lees: feitjes stampen) en niet om de stof echt te begrijpen.’
Jongeren zouden daarnaast gebukt gaan onder de druk die ze ervaren bij het kiezen van de juiste studie. Zeker omdat van opleiding wisselen een student zomaar een paar duizend euro extra studieschuld kan opleveren.
De basisbeurs keert in 2023 weer terug, maar ‘daarmee is de kous niet af’, want jongeren verdienen nog steeds weinig, gelet op ‘de doorgeschoten huurprijzen en de sterke inflatie’. Het toekomstige salaris komt daardoor steeds centraler te staan bij het kiezen van een studie in plaats van de intrinsieke motivatie van een scholier, waarschuwen de adviesraden het kabinet.
Gelijke kansen
Aan kansengelijkheid schort het eveneens. Eerstegeneratiestudenten (van wie geen van de ouders hoog is opgeleid), studenten met een niet-westerse migratieachtergrond, een mbo-vooropleiding of een functiebeperking ervaren ‘belemmeringen in het hoger onderwijs of op de weg ernaartoe’. Ze lopen vaker studievertraging op en vallen vaker uit.
De toegankelijkheid van het onderwijs is de afgelopen jaren achteruitgegaan, schrijven de raden, doordat het onderwijsbudget onvoldoende is meegegroeid met de toenemende studentenaantallen. ‘Daardoor krijgen veel studenten niet de aandacht en begeleiding die ze nodig hebben.’