Eigenlijk was alumnus en fotograaf Jurrian Veldhuizen er wel klaar mee. De langslepende discussie over het weghalen van zijn omstreden foto’s uit de buitengalerie van Impulse heeft hem een hoop gedoe opgeleverd.
Toch blikt hij in een ingezonden brief terug op de kwestie. In het stuk hekelt hij de keuze die WUR heeft gemaakt om de foto’s, zelfs in aangepaste vorm, niet terug te hangen. WUR kiest daarmee volgens hem voor de makkelijke weg. Een fout vindt hij en een academisch instituut onwaardig.
Hieronder zijn volledige ingezonden stuk.
‘Ik heb lang getwijfeld of ik dit wel wilde doen. Het verhaal van mijn kant. Niet omdat ik denk dat het niet terecht is, maar om de heftige felheid van het debat. Toch doe ik het, omdat ik vind dat het belangrijk is dat iedereen altijd gehoord mag en misschien wel moet worden.
Zo begon dit proces ook. Een half jaar geleden stond mijn eerste expositie op de campus van de universiteit. En wat was ik trots. Het was een co-creatie van afvalrapers uit Kumasi en mij. Het voelde als een eer om deze krachtige en mooie mensen het podium te geven dat ze verdienen.
Naast veel positieve reacties, kwamen er ook ontevreden geluiden. Ontevreden geluiden die ook erg welkom waren. Was dit wel de goede plek voor deze expositie? Probeerde ik over de rug van de afvalrapers geld te verdienen? Was dit wel de juiste representatie van Afrika? Terechte vragen vanuit terechte zorgen. Ik ging daarom met deze groep de dialoog aan, samen met de universiteit, om gevoeligheden die er waren weg te nemen of te verminderen.
Tegelijkertijd besloot de universiteit om de tentoonstelling weg te halen. Ik was het daar niet mee eens. Frictie mag er altijd zijn: tevreden reacties, ontevreden reacties, reacties van pijn en verdriet, wat mij betreft mocht het schuren. Van de universiteit niet.
Al gauw bleek dat de gesprekken eigenlijk niet over de inhoud van de tentoonstelling gingen, maar vooral over diepere en existentiële gevoelens en pijn. Een pijn die ik nooit heb gevoeld, gezien het feit dat ik geen persoon van kleur ben. Wel probeerde ik waar ik kon mee te leven en te voelen. Dat heeft me erg veel gebracht. Daar ben ik dankbaar voor. Helaas heeft het me ook veel gekost. Het debat – en vooral het milieu eromheen – was namelijk vanaf moment één zeer agressief en op de man. Valse beschuldigingen op basis van onwaarheden over de expositie, stalkerige praktijken, het voelde op een gegeven moment haast bedreigend.
Twee maanden later stond een vernieuwde expositie met aanpassingen klaar. Het was het product van de verschillende dialoogsessies. Die waren niet altijd makkelijk, voor beide partijen. Een gedeelte bleef volharden in het laten verdwijnen van de expositie.
De universiteit koos er dan ook voor om de tentoonstelling niet terug te plaatsen. Een dialoog met de tentoonstelling als inspiratie staat op de planning, maar de tentoonstelling zelf niet. Daarmee wordt niet alleen de tentoonstelling gecanceld, maar ook worden de prachtige personen op de beelden gezien als een ‘negatieve’ en ‘lelijke’ representatie van Afrika. Dat doet pijn. Ik weet nog niet zo goed hoe ik dit moet vertellen aan Sherriff, Baba, Kenneth, en Mohammed (de gefotografeerden, met wie ik maandenlang geleefd en gewerkt heb).
Maar bovenal vind ik het een kwalijke ontwikkeling dat een academisch instituut als WUR toegeeft aan eenzijdige en agressieve communicatie. WUR gaf bij mij als reden aan dat ze niet meer de strijd aan wilden gaan. Dat zegt volgens mij genoeg. Ik vraag me dan ook af wat voor toekomst WUR tegemoet gaat met deze beslissing. Gelukkig is dat niet meer mijn zorg.
Dat de universiteit ervoor kiest om de tentoonstelling en daarmee de afgebeelde personen niet gezien mogen worden, betekent niet dat ik diezelfde keuze maak. De vernieuwde expositie, gecreëerd in samenwerking met de afvalrapers van Ghana en met behulp van enkele Wageningse studenten, staat online op mijn website: www.jurrianveldhuizen.com.
Ik zou willen eindigen met een boodschap: het mag schuren, het mag pijnlijk zijn, het mag absurd zijn, maar laat het in plaats van het eind, het begin van een gesprek zijn.‘