Dat is één van de conclusies van een Europese studie naar de reactie van bomen op de hittegolf van 2018. De studie, opgezet door Ute Sass-Klaassen (Bosecologie en Bosbeheer), verscheen in Nature Communications.
De onderzoekers gebruikten metingen van een groot aantal dendrometers: instrumenten die veranderingen in de stamdiameter nauwkeurig vastleggen. ‘Het idee voor dit onderzoek ontstond tijdens mijn fietsvakantie in Frankrijk in de hete zomer van 2018,’ vertelt Sass-Klaassen, ‘terwijl ik stond uit te blazen op een bergtop in de verkoelende schaduw van een boom. Ik heb meteen een collega in Zwitserland gebeld: hier moeten we iets mee doen. We moeten die data bij elkaar brengen.’ En dat is gelukt. Zonder financiering, naast het gewone werk.
Nette dataset
Maar zo eenvoudig het idee was, zo lastig was de uitvoering. ‘Alleen het maken van een nette dataset kostte al meer dan een jaar’, vertelt Sass-Klaassen. ‘Dendrometers zijn er in alle soorten en maten. De resoluties – het aantal metingen per uur – zijn verschillend, er zitten gaten in zo’n reeks omdat bijvoorbeeld de stroom is uitgevallen. Ik ben er ontzettend trots op dat het uiteindelijk toch is gelukt.’
De timing is belangrijk. De hittegolf van 2018 had daarom op veel plaatsen minder invloed op de groei
Ute Sass-Klaassen, Bosecologie en Bosbeheer
In totaal werden de groei en waterhuishouding van 21 verschillende soorten bomen op 53 verschillende plekken in Europees bos in kaart gebracht. De groeicurves laten goed zien hoe verschillende boomsoorten de hitte hebben doorstaan. Daarbij werd duidelijk dat droogtestress niet per se tot minder groei hoeft te leiden. Op veel plaatsen begon de hittegolf pas echt nadat de bomen hun grootste groei al achter de rug hadden.
‘Bomen beginnen eind april/begin mei te groeien’, zegt Sass-Klaassen. ‘Dan volgt vaak een groeispurt tot in juni en vervolgens vlakt de groei af. Droogte in mei/juni heeft grote impact. Daarom was de hittegolf in 1976 ook zo fataal: die begon vroeg in het seizoen, nadat de winter ook al droog was geweest. De hittegolf in 2018 had op veel plaatsen minder invloed op de groei.’
Vochttekort
Maar dat wil niet zeggen dat de bomen niet hebben geleden. Door de hitte krimpen de bomen flink. Met het blote oog is dat niet te zien, maar de dendrometers liegen niet. ‘Als de boom het vocht dat hij overdag verliest, ’s nachts niet meer kan aanvullen, dan krimpt de stam letterlijk. Het vochttekort, gekoppeld aan beschadigingen van het blad door de enorme hitte, leidt tot minder fotosynthese, wat effect kan hebben op de groei in de volgende jaren.’
De studie laat ook zien dat niet alle bomen even goed tegen watertekort kunnen. Eiken doen het relatief beter dan veel naaldbomen, waarschijnlijk doordat ze dieper wortelen en daardoor meer toegang hebben tot grondwater. Na een periode van droogte zuigen de bomen zich overigens weer vol met water en hervatten de groei.
Met dendrometers kunnen we de fysiologie van de boom, dat wat onzichtbaar voor het oog gebeurt, meten en in kaart brengen
Ute Sass-Klaassen, Bosecologie en Bosbeheer
Volgens de onderzoeker toont de studie mooi aan hoe waardevol het is naar de bomen zelf te kijken. ‘Met dendrometers kunnen we de fysiologie van de boom, dat wat onzichtbaar voor het oog gebeurt, meten en in kaart brengen. Het is al jaren mijn grote droom om een Europees netwerk van dendrometers op te zetten, als een aanvullend monitoringssysteem naast bos-inventarisaties en remote sensing.’
Netwerk
Samen met Belgische (Gent) en Zwitserse collega’s en het European Forest Institute probeert WUR tree monitoring op de kaart te zetten. Het Wageningse netwerk dendrometers, opgezet door hoogleraar Gert-Jan Nabuurs en onlangs uitgebreid door coauteur Bas Lerink, omvat meer dan honderd bomen. Bij de Environmental Sciences Group gaan twee promovendi data van satellieten integreren in die van dendrometers om te monitoren hoe bomen omgaan met klimaatextremen.