Ze blijft als gastmedewerker gewoon aan. WUR laat de veruit succesvolste blogger niet zomaar gaan.
In de wereld van de studiekeuze en studentenwerving (een foute term, maar daarover verderop meer) is Hermien Miltenburg een begrip. Haar blogs op de website www.studiekeuzekind.nl worden veel gelezen. ‘Met 80.000 bezoekers in de drukste maanden is het verreweg het best bezochte blog van WUR. Vorig jaar had ik een half miljoen bezoekers. En dit jaar worden het er 30 procent meer!’ Op scholen is ze een graag geziene gast, om scholieren en (vooral ook) hun ouders bij te staan in de zo moeilijke beroepskeuze. Oudervoorlichter noemt ze zichzelf. ‘De enige in Nederland’, voegt ze er trots aan toe.
‘Weet je dat ik misschien wel de kleindochter van de Zaaijer ben?’ Hermien Miltenburg haalt een kleine replica tevoorschijn van de iconische Zaaijer. ‘In onze familie gaat het verhaal dat mijn opa model heeft gestaan voor dit beeld. Ik ben geboren in Swalmen, bij Roermond. Mijn opa was de grootste boer van Midden-Limburg. Veel ooms en neven van mij hebben in Wageningen gestudeerd en gewerkt.’ Of het verhaal over de Zaaijer klopt, weet Miltenburg niet. Ach, wat geeft het. Het is te mooi om kapot te checken.
Moeder of toch non?
Die weg naar Wageningen lag in die tijd open voor de jongens. Maar niet voor de meisjes. ‘Meisjes deden er in het Midden-Limburg van de jaren 50-60 echt niet toe. Ik ben de oudste van vijf kinderen en heb twee broertjes en zusjes. Meisjes werden moeder en echtgenote. Ik wilde ook heel graag moeder worden. Later, op de kleuterschool, wilde ik bovendien heel graag juffrouw worden. Tot ik in de eerste klas van de basisschool voor het eerst een non ontmoette. Toen dacht ik: dat wil ik ook. Het duurde even voordat ik in de gaten kreeg dat het niet allemaal tegelijk kon.
Het leven als non liet ze schieten. Maar juffrouw werd Miltenburg wel. Na de Middelbare Meisjes School deed ze de lerarenopleiding in Nijmegen. ‘Daar kon ik twee passies combineren: Nederlands en Geschiedenis. Twee bacheloropleidingen, zoals je dat nu zou noemen. Die dubbel was een experiment dat later weer is afgeschaft. Maar voor mij kwam het heel goed uit.’
Je mocht dus toch studeren?
‘Mijn moeder vond het belangrijk dat ik ging studeren en een diploma zou halen. En ik kon goed leren. Zij had zelf de MULO gedaan en een boekhouddiploma gehaald. Dat was in haar jeugd al heel bijzonder. Mijn vader wilde dat ik op kantoor kwam werken. We hadden thuis een verzekeringskantoor en mijn vader had tbc, wat toen een ernstige ziekte was. Hij had er moeite mee dat ik ging studeren, maar ik heb toch doorgezet. Ik moest natuurlijk wel zelf voor het geld zorgen. Mijn ouders hadden wel gespaard, maar dat was voor de opleiding van mijn broers.’
Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
‘Door te poetsen. Als oudste meisje kon ik goed poetsen. Studeren was eigenlijk éėn grote sprong in het diepe. Toen ik op kamers in Nijmegen ging, had ik net genoeg geld om de eerste weken door te komen. Ik weet achteraf nog niet hoe ik het als 18-jarige heb aangedurfd. Ik vond het wel lastig om ons gezin in die situatie in te steek te laten. Maar in de weekeinden ging ik naar huis en kon ik meehelpen. Tot het moment dat ik een vriendje kreeg. Toen wist ik meteen ook heel zeker dat die droom om non te worden helemaal niks voor mij was.’
Ik realiseerde me dat ik niet de enige ouder was die zo worstelde
Ze lacht er zelf hard om. Met ‘vriendje’ Eric trouwde Miltenburg. Ze leefden 31 jaar samen en kregen drie kinderen. En met het geld kwam het wel goed. Ze kreeg een studiebeurs en ze ging lesgeven aan de kinderen van gastarbeiders uit Spanje en Italië die voor de Dobbelmanfabriek werkten. ‘Via via hoorde ik dat de zeepfabriek iemand zocht om handwerkles te geven aan de kinderen van die gastarbeiders. Ik dacht: dat is iets voor mij. Maar in handwerken was ik niet zo goed. Zat ik daar met die kindjes in het lokaal, terwijl de moeders buiten in hun eigen taal met elkaar zaten te kletsen, terwijl ze breiden, haakten en borduurden. Ik heb toen de deal gesloten: jullie geven mij handwerkles en ik leer jullie Nederlands.’
Geen dr.
Die taallessen aan buitenlanders leidden uiteindelijk ook tot de entree bij WUR. Toen het gezin in Renkum neerstreek ging Miltenburg lesgeven bij de Volksuniversiteit in Ede. Minnie Kop, destijds coördinator van het Talencentrum, haalde Miltenburg in 1985 naar Wageningen om Nederlands te geven aan een groepje Indonesische studenten. Miltenburg schopte het tot teamleider van het centrum, hielp diverse internationale partneruniversiteiten bij het opzetten van talenonderwijs en deed een poging om te promoveren op haar opgebouwde onderwijsexpertise. ‘Dat was geen succes. Ik ontdekte dat ik meer een hands-on mens ben. Dr. Miltenburg zat er voor mij niet in.’
En toen werd je dus oudervoorlichter?
Op een gegeven moment wilde ik wat anders. Er was een vacature als redacteur bij voorlichting. Dat was in 2003. Het ging slecht met de aantallen studenten aan onze universiteit en ik vond dat er bij de werving wel wat verbeterpunten waren. Ik solliciteerde dus, maar werd afgewezen omdat ik te oud was! Toen zei ik: maar ik zit met die doelgroep aan de keukentafel. Mijn kinderen zijn studiekiezers. Dat betekent dat ik met een andere blik naar studiekeuze kijk dan een net afgestuurde student communicatie. Werd ik uiteindelijk toch aangenomen. Aanvankelijk om webberichten te maken, brochures te schrijven en dat soort dingen. Maar die voorlichting aan ouders liet me niet los. Daar kwam bij dat in 2005 mijn man overleed. Ik ondervond als ouder dat je in zo’n kwetsbare fase heel alleen op de wereld bent. Ik miste een sparringpartner die me kon helpen bij de studiekeuze van de kinderen. Ik realiseerde me bovendien dat ik niet de enige ouder was die zo worstelde.’
Miltenburg lobbyde bij de raad van bestuur en kreeg groen licht om haar ‘eigen toko’tje’ als oudervoorlichter op te zetten. ‘Ik vond dat we als universiteit daar iets mee moesten doen. Hulp bij studiekeuze is een maatschappelijke verantwoordelijkheid van universiteiten. Ik wist wat van voorlichting en ik wist wat van ouderschap, dus laat mij dat doen.’ De toko groeide uit tot een gewaardeerde vraagbaak voor scholieren, studenten én hun ouders. Ouders zijn de laatste decennia een toenemende rol gaan spelen in de studiekeuze van hun kind.
Zijn kinderen zelf niet mans genoeg om tot een goede keuze te komen?
‘Ik begon aan mijn eigen studie met de instelling: God zegene de greep. Dat kon toen, maar dat kan nu niet meer. Er zit financieel gezien veel vast aan zo’n keuze. Jongeren hebben daar een klankbord bij nodig. Daar komt bij dat jongeren nu veel minder zelfstandig zijn dan vroeger.
Studentenvoorlichting is genoeg. Waarom werven? Een student die hier niet past, valt toch uit
Ouders lossen veel problemen voor hun kinderen op of houden die van hen weg. Waarom we dat doen? We willen dat onze kinderen gelukkig worden. Gelukkiger nog dan wijzelf zijn. Daardoor zijn we overbezorgd geworden en daar schieten we in door. Ik ook hoor. Pas als jongeren gaan studeren, moeten ze voor het eerst zelf aan de bak. De eerste serieuze levensvragen komen dan pas, als ze op kamers gaan.’
Hoe ben je als ouder een goed klankbord?
‘Denk na over je rol als ouder. Pak je rol als coach. Probeer je kind te ondersteunen in het ontdekken van wie hij is of wat bij haar past. Geef kritisch feedback en zeg vooral niet wat iemand moet doen. Beslis niet voor jouw kind, geef geen inhoudelijke adviezen en ga vooral niet duwen in een bepaalde richting. Het is maar een dun lijntje tussen steunen en sturen.
Jongeren zijn veel minder zelfstandig dan vroeger. Ouders lossen veel problemen voor hun kinderen op
Gebruik je levenswijsheid, want het zijn nog kinderen hè, die op hun 16de, 17de of 18de voor een studie moeten kiezen. Wijs ook op de kwaliteit van het onderwijs. Negen van de tien studiekiezers doet dat niet. Let op het aantal docenten, de manier van lesgeven, of er veel groepswerk is of juist niet.’
Toch valt bij de universiteiten 20 procent van de studenten af en bij het hbo en mbo zelfs 30 procent. Hoe komt dat?
‘Er is altijd wel veel uitval geweest. Dat het nu zo hoog is, komt volgens mij omdat er zo’n idioot groot aanbod aan opleidingen is. Wageningen doet het wat dat betreft heel goed: het aantal opleidingen is bij ons in de loop der jaren nauwelijks veranderd. Bij andere universiteiten en hogescholen zie je veel meer modestudies. Mijn visie zou zijn: begin met een smal pakket met brede opleidingen, en ontdek gaandeweg het vakgebied en wat jezelf wilt. Wageningen doet dat heel goed. Bij WUR is de uitval overigens veel lager. Wie hier het eerste jaar haalt, eindigt vrijwel altijd met een diploma. Wij doen veel om uitval te voorkomen. Ik ben ervan overtuigd dat er universiteiten en hogescholen zijn die opleidingen louter hebben bedacht om studenten te trekken. Weet je, eigenlijk ben ik tegen studentenwerving. Ja, ik weet dat mijn afdeling Werving en Voorlichting heet, maar Studentenvoorlichting is genoeg. Waarom werven? Een student die hier niet past, valt toch uit. Dat is persoonlijk verdrietig voor de student en de ouders, maar het is ook niet goed voor de universiteit.’
Tussenjaarfonds als slotacte
En voor wie er echt niet uitkomt, is het tussenjaar een uitkomst. Miltenburg propageert het tussenjaar voor jongeren die nog niet een keuze kunnen maken. Ze richtte onlangs een klein fonds op, dat jongeren financieel steunt om een tussenjaarprogramma te volgen. Zij organiseert mede een tussenjaarbeurs, waar jongeren die een pas op de plaats willen, kunnen shoppen. De lijst met standhouders van dit jaar leest als een vakantiebeurs. Miltenburg ziet het met lede ogen aan. ‘Idioot hè. Dat is helaas de beeldvorming: rijke, witte jongeren die gaan reizen. Daar mikken de commerciële jongens op. Het gros van de standhouders knoopt zelfontdekking aan reizen. Maar het beeld klopt niet.
Het is maar een dun lijntje tussen steunen en sturen
Maar 30 procent van de tussenjaarjongeren kiest voor een reis. Reizen is ook niet de doelgroep waar mijn fonds zich op richt. Ik heb het over programma’s die gericht zijn op jezelf leren kennen. Een aantal hogescholen hebben dat soort programma’s. Mijn wens is dat WUR ook zo’n programma gaat aanbieden.’
Goede kans dat Miltenburg dat nog gaat meemaken. Na haar pensionering -dinsdag 7 april was de officiële laatste werkdag, gaat ze namelijk door. ‘Tot mijn grote vreugde is mij gevraagd of ik als gastmedewerker nog een paar pareltjes wil blijven doen. Heel graag! Ik vind het heel eervol. Ik had het zelfs wel als vrijwilliger willen doen, maar nu krijg ik er dus voor betaald.’ Ze blijft dus het blog doen en de ouderavonden op middelbare scholen, hbo’s en universiteiten. Als een moderne Zaaijer? Ze denkt even na. ‘WUR heeft mij professioneel alles geboden wat ik als jonge docente zocht. Ik ben dankbaar dat ik dit mag doen. Ik probeer mijn ervaringen als moeder en juf te delen met iedereen die het horen wil. Ik ben een schooljuf in hart en nieren en de kleindochter van een boer. Ja, ik denk wel dat ik een zaaier ben.’