‘Bij de Europese Raad van Jonge Landbouwers kwam ik echt buiten mijn comfort zone terecht: Ik ben opgeleid als milieuactivist en heb het grootste deel van mijn leven in de Verenigde Staten gewoond, dus vóór mijn stage wist ik heel weinig over het Europese landbouwbeleid.
Niet zo simpel
Een van mijn hoofdtaken was het organiseren en bijwonen van werkgroepen en lezingen. Eens per maand komen de landelijke verenigingen van jonge boeren bij elkaar om te praten over specifieke onderwerpen. Dit was veruit het leukste onderdeel van mijn stage, omdat ik uit de eerste hand te horen kreeg hoe jonge boeren denken over Europees beleid. Ik had mij tijdens mijn master verdiept in systemen voor duurzaam voedsel en agro-ecologie en nu kon ik de theorie in de praktijk toetsen. Door de bijeenkomsten en de informele gesprekken na afloop van de werkgroepen, kwam ik tot de ontdekking dat het implementeren van duurzame landbouwsystemen niet zo eenvoudig en ongecompliceerd is als academici doen voor komen. Door mijn stage ging ik vraagtekens plaatsen bij alles wat ik had geleerd.
Boerenprotest
Tijdens mijn stage heb ik veel gesprekken gevoerd met jonge boeren en gemerkt dat zij vaak gefrustreerd waren. Ik was dus allerminst verbaasd toen de protesten begonnen. Ik was altijd uitgegaan van de samenwerking tussen milieubescherming en landbouw. Pas tijdens mijn stage begon ik echt te begrijpen welke spanningen er leven tussen de landbouw- en milieubewegingen.
Nu heb ik de standpunten van beide kanten kunnen zien. Ik weet dat we het milieu moeten beschermen, maar ik erken ook dat boeren al grote financiële en maatschappelijke druk voelen als gevolg van milieumaatregelen en dat die druk alleen maar toeneemt. Het is altijd een wisselwerking. Weten we precies hoeveel landbouwbedrijven failliet gaan bijvoorbeeld? Staat dat in verhouding tot de milieuvoordelen? Soms wel en soms niet. Daarom ben ik geïnteresseerd in beleid en de verbinding tussen beleid en onderzoek. Dat stelt ons in staat om keuzes weloverwogen te steunen.
Naar Beijing
CEJA is nauw betrokken bij een aantal Europese projecten. Daardoor kon ik – als onderdeel van een Europees project om ondernemerschap in de food sector te stimuleren – naar Polen. Maar ik ging ook naar Luxemburg, Nederland, Servië en Tsjechië voor projecten, fora en lezingen. Toen ik mij aanmeldde voor deze stage wist ik niet dat ik zo veel kon reizen. Dat was een onverwacht voordeel. Als kers op de taart mocht ik samen met Chinese en Europese jonge boeren naar Beijing en op bezoek bij landbouwbedrijven in China. Het was een ongelooflijke ervaring om de dagelijkse werkelijkheid van de jonge boeren daar te zien en te kunnen vergelijken met die van jonge boeren in Europa.’