Als je in het stof bijt, delf je het onderspit. Niet doen dus. Maar bijten in de bodem kan ook smaakvol of nuttig zijn. Om dat te bewijzen vond net na de lunch – dat dan weer wel – vanmiddag een bodemproeverij op de campus plaats in het Bodemmuseum van Isric. De bodems zijn afkomstig uit het Museum of Edible Earth.
Nee, dit is geen nieuwe afdeling van het Wereldbodemmuseum. Maar museumdirecteur Stephan Mantel is wel blij dat hij het Museum of Edible Earth van de Russische kunstenaar masharu een maandje binnen de poorten heeft. Meer dan 400 monsters van eetbare grond uit 35 landen van over de hele wereld.
Bodems vormen de basis van de voedselketen. Maar je kunt grond ook zelf eten. Dat verschijnsel heet geofagie en bestaat in veel oude culturen. Als kind in Moskou deed masharu dat al. Die bezigheid werd in ons land weer opgepakt tijdens een PhD-wiskunde in Eindhoven. Het begon met krijt, maar van het een kwam het ander. En zo ontstond in 2017 het nu rondtrekkende museum.
Aansprakelijk
De honderden plastic doosjes met stukken bodem staan fraai opgesteld in het Wereldbodemmuseum. Maar daar gaat het nu even niet om. Vandaag kan er worden geproefd. Nadat eerst een formulier is ondertekend dat WUR niet aansprakelijk is voor eventuele gevolgen. ‘Tsa, dat moet nu eenmaal’, verontschuldigt Mantel zich.
De verslaggever van dienst probeert een klein groen tabletje, dat net zo goed een snoepje had kunnen zijn. Het is onvervalste Russische cambrische klei. Een instapmodelletje. Het tabletje smelt langzaam op de tong. De smaak komt vaag bekend voor. Vies is het niet. Klei is de meest voorkomende soort in de collectie. Zo’n driekwart van de monsters zijn kleisoorten.
De collectie is tot halverwege december in Wageningen, als onderdeel van de tentoonstelling Earth as Superfood die in Impulse te zien is. Daar hangen foto’s die verband houden met geofagie. Op 16 december is er een symposium over dit onderwerp in Impulse.