Wetenschappers moeten onafhankelijk hun werk kunnen doen. Dat is de gouden standaard. Maar soms spelen er meerdere belangen en blijkt de praktijk weerbarstig. Een blik in de keuken van een stikstofrapport.
Het is eind mei als ecoloog Wieger Wamelink bij Resource aanklopt. Zijn langverwachte stikstofstudie staat op het punt door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) naar de Tweede Kamer te worden gestuurd. Hij kan – onder embargo uiteraard – de studie aan ons toelichten. Ter voorbereiding stuurt hij alvast de drukproef van het rapport.
In het rapport Relaties tussen de hoeveelheid stikstofdepositie en de kwaliteit van habitattypen introduceren Wamelink en zijn team een nieuwe methode om het effect van stikstofneerslag op planten te bepalen. De methode berekent dosis-effectrelaties voor de verschillende soorten (typen habitat) natuur.
In het stikstofbeleid speelt de zogeheten kritische depositiewaarde een belangrijke rol. Dat is de depositie waarboven de natuur ernstige schade ondervindt. De berekeningen van Wamelink geven over een breed traject van depositie inzicht in het effect op de soortenrijkdom.
Het gesprek met Wamelink levert een verhaal op met de titel Grenswaarden stikstof ter discussie. Maar het stuk blijft nog even bij Resource op de plank liggen, want pas halverwege juni stuurt het ministerie het rapport met een begeleidende brief naar de Kamer. Stikstof is hot, desondanks blijft het stil in de media. Alleen Kamerleden van GroenLinks en de PvdA stellen – ruim een week later – Kamervragen. Niet over het rapport zelf, maar over het artikel op de site van Resource.
Hoe kan het, willen zij weten, dat Resource duidelijker conclusies trekt uit het rapport dan in het rapport zelf staan? In het artikel stelt hoofdauteur Wamelink dat zijn nieuwe methode voor 37 van de 61 habitats in ons land betrouwbare resultaten levert. En in 26 van die 37 habitats neemt de kwaliteit van de natuur al af vóórdat de kritische depositiewaarde wordt bereikt. Waarom past de minister het stikstofbeleid niet aan?
Geschrapt
De conclusie dat de natuur in veel habitats al schade lijdt vóórdat de kritische depositie wordt bereikt, staat inderdaad niet in het rapport. Wamelink heeft die in het gesprek met Resource zelf getrokken. Maar dat de methode betrouwbaar is voor twee derde van de habitats toch wel? Hebben de politici dat niet gelezen? Het staat nota bene in de samenvatting. Nee dus, blijkt na nauwkeurige vergelijking van de drukproef met de versie die naar de Kamer is gestuurd. De bewuste passage uit de proefdruk blijkt geschrapt.
Hoe kan dat? Heeft LNV in het rapport zitten knoeien? Het wordt nog vreemder. Als LNV er lucht van krijgt dat Resource aandacht wil besteden aan de Kamervragen, meldt de voorzitter van de Taakgroep Ecologische Ondersteuning (TEO) zich, een groep ambtenaren, natuurbeschermers en wetenschappers die de minister adviseert bij het nemen van stikstofmaatregelen. De taakgroep heeft het onderzoek van Wamelink begeleid. De voorzitter heeft zojuist de Kamervragen beantwoord en het lijkt hem goed om (nog voordat de minister of de Kamer de antwoorden heeft) de strekking van de antwoorden alvast met Resource te delen. Opdat we daar rekening mee kunnen houden bij de publicatie.
Hij legt omstandig uit dat de methode van Wamelink geen betrouwbare, maar slechts plausibele resultaten oplevert. Die inschatting van het onderzoek staat centraal in de antwoorden op de Kamervragen, die twee weken later naar het parlement worden gestuurd. Voor het woord ‘plausibel’ is volgens de minister ‘door de auteurs, na intensieve discussie met de begeleidingscommissie, bewust gekozen.’
Dat klopt, beaamt hoofdauteur Wamelink. Na zijn gesprek met Resource is een flinke discussie ontstaan met de begeleidingscommissie. Inzet van het geschil is de betrouwbaarheid van de methode. De commissie kan weliswaar geen fouten in de methode ontdekken, maar is er niet van overtuigd dat ‘de uitkomsten met zekerheid overeenkomen met de werkelijkheid’.
Eigen beslissing
En zo werd betrouwbaar plausibel, erkent Wamelink. Maar hij wijst er met klem op dat de onderzoekers uiteindelijk die beslissing hebben genomen en niet de TEO. Om de samenvatting ‘publieksvriendelijker’ te maken, is bovendien de passage met de getallen uit de samenvatting gehaald. ‘Maar ze staan wel gewoon elders in het rapport’, zegt Wamelink. ‘Voor twee derde van de habitats is de methode betrouwbaar, maar als geheel nog niet. Er waren uiteindelijk veel voorstanders om de methode als geheel te benoemen. En dus is er voor plausibel gekozen.’
Dat neemt de indruk niet weg dat de begeleidende taakgroep TEO veel druk heeft uitgeoefend op de conclusie van het onderzoek. Temeer daar een interne reviewcommissie van de Environmental Science Group (ESG) – met onder anderen stikstof-hoogleraar Wim de Vries – het rapport (inclusief de samenvatting) al had goedgekeurd vóór de discussie met de TEO. Is de taakgroep daardoor zijn boekje te buiten gegaan?
Er had meer onderscheid moeten zijn tussen beleidsondersteuning en wetenschappelijke inhoud
‘Dat er discussie ontstond heeft te maken met de aard van het onderzoek’, legt ESG-directeur De Vos uit. ‘Wat begon als beleidsondersteunend onderzoek, mondde uit in zogeheten wetenschappelijk kennisbasis-onderzoek waarin een nieuwe methode werd ontwikkeld. De TEO geeft beleidsadviezen aan de minister, vertaalt onderzoek naar beleid, maar is geen wetenschappelijke begeleidingscommissie. Er had meer onderscheid moeten zijn tussen beleidsondersteuning en de wetenschappelijke inhoud. Daar zat overlap. Ik heb er daarom voor gezorgd dat er een extra goede interne wetenschappelijke review van het rapport heeft plaatsgevonden.’
Druk
‘De rol en het mandaat van de TEO had van begin af aan veel duidelijker omschreven moeten zijn’, kijkt Wamelink terug. ‘Dat is niet gebeurd en daardoor zijn we in zo’n schimmig gebied beland. Daar hebben we van geleerd. Zo’n project als dit heb ik nog nooit gehad. Alles rond stikstof ligt gevoelig, je ligt onder een vergrootglas. Het was wetenschappelijk ingewikkeld, maar ook door alle toestanden eromheen. Ik heb daardoor ook al in een vroeg stadium de directie op de hoogte gebracht. Ik had liever van alle kanten minder druk gehad.’
Alles rond stikstof ligt gevoelig, je ligt onder een vergrootglas
Voor Wamelink is de verandering van betrouwbaar in plausibel overigens een kwestie van semantiek. ‘Er is een verschil in nuance. Betrouwbaar heeft meer zeggingskracht dan plausibel. Maar plausibel betekent niet dat er geen vertrouwen is in onze methode. Dat blijkt ook wel uit het feit dat we twee ton krijgen van LNV om het onderzoek voort te zetten. Dat doe je niet als je er geen vertrouwen in hebt.’
Maar plausibel betekent niet dat er geen vertrouwen is in onze methode
Bij dat vervolgonderzoek is de TEO overigens niet meer rechtstreeks betrokken. Wamelink: Er komt een nieuwe commissie, die wetenschappelijk kan volgen wat wij doen en mij inhoudelijk kan begeleiden. De TEO kan over het resultaat vervolgens advies geven aan de minister. De rollen worden dus gescheiden.’
Van Dale
Plausibel betekent volgens Van Dale aannemelijk en geloofwaardig. In het dagelijks leven is dat betrouwbaar genoeg. In de politiek spelen nuances een grote rol. De Kamervragen van de stikstofexperts van GroenLinks en de PvdA hebben een duidelijk doel. De nieuwe methode van Wamelink en zijn team laat zien dat een aanzienlijk deel van de natuur al schade ondervindt vóórdat de vastgestelde kritische depositiewaarde wordt bereikt. Met andere woorden: die waarde moet omlaag om de natuur te beschermen. Waarom, vragen de politici zich af, doet het ministerie niks, als de nieuwe methode zo betrouwbaar is? Moet die kritische waarde niet omlaag en moeten de stikstofmaatregelen niet strenger? Nee, antwoordt de minister. De methode is weliswaar veelbelovend, maar nog niet over de hele linie betrouwbaar. Wel plausibel.