Promovendi moeten bij hun proefschrift een handjevol stellingen inleveren. In deze rubriek geven ze toelichting bij hun prikkelendste stelling. Deze keer Paula Harkes die 10 januari promoveerde op haar onderzoek naar verschillen in wortelmilieu tussen biologische en conventionele landbouwgronden.
‘Tijdens mijn promotietraject begon ik met triatlon en ik trainde ongeveer zes keer per week. Wielrennen kan ik goed, maar ik had nog nooit wedstrijd gezwommen en hardlopen was niet mijn sterkste kant. Bij een wedstrijd kwam ik als één van de laatsten uit het water, maar ik stond wel als derde op het podium. Bij promotieonderzoek gaat het net zo. Ik hou niet zo van schrijven, maar ik kan wel gestructureerd werken en goede onderzoeksvragen formuleren. Het beeld heerst dat je als promovendus overal goed in moet zijn. Maar dat valt wel mee, denk ik, je moet vooral doorzetten. Schrijven is mijn zwemonderdeel.
Het beeld heerst dat je als promovendus overal goed in moet zijn
Als je verder gaat in de academisch wereld wordt er veel van je verwacht, ook op gebied van schrijven en publiceren. Maar ik denk dat je vooral moet focussen op waar je goed in bent. Als je goede ideeën hebt maar je kan ze niet zo goed op papier zetten, dan wil dat niet zeggen dat je geen Tenure Track zou kunnen doen. Je moet zorgen dat je de middelen regelt om het wel voor elkaar te krijgen. Zo heb ik tijdens het schrijven veel feedback uit mijn omgeving gevraagd. Ik denk dat de academische wereld hier te weinig oog voor heeft. Dat is jammer, want iemand die bijvoorbeeld niet zo goed kan schrijven, kan wel dat een goed idee aandragen dat een beurs oplevert.’