Universitair docenten, hoofddocenten, hoogleraren en ondersteunende medewerkers die al een tijdelijk contract hebben, komen in principe na één jaar in vaste dienst. Voor nieuwkomers geldt dit na anderhalf jaar. Overig onderwijzend personeel valt niet onder de afspraak. De nieuwe cao moet nog worden voorgelegd aan de achterbannen van vakbonden en universiteiten.
Hiermee kunnen we de werkdruk in deze sector verder terugdringen. Dat werd hoog tijd
Jan Boersma, onderhandelaar namens FNV Onderwijs & Onderzoek
Als de achterban akkoord gaat, loopt de cao van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2022. Bestuurder Jan Boersma van FNV Onderwijs & Onderzoek, een van de vakbonden aan de onderhandelingstafel, spreekt van een cultuuromslag van flex naar vaste banen. ‘Hiermee kunnen we de werkdruk in deze sector verder terugdringen. Dat werd hoog tijd.’
Lonen omhoog
Naast meer baanzekerheid stijgen ook de salarissen. De lonen gaan in twee stappen omhoog: op 1 juli structureel met 1,64 procent en op 1 januari 2022 nog eens met 0,36 procent. Wie op 1 juli 2021 in dienst was bij een Nederlandse universiteit krijgt uiterlijk in september 2021 een eenmalige uitkering van bruto 650 euro op basis van een voltijds dienstverband. Verder worden de minimumlonen per 1 juli verhoogd, naar 14 euro. Daarmee vervallen de zeslaagste loonschalen in de cao.
De cao-partijen verwachten dat er ook na de versoepelingen van de coronamaatregelen meer thuis zal worden gewerkt. Ze hebben afgesproken dat dit mogelijk blijft, voor zover de functie het toelaat. Universiteiten bieden medewerkers bovendien een internetvergoeding van 25 euro per maand en een thuiswerkvergoeding van 2 euro per dag.
Vrije werktijd
Om de hoge werkdruk terug te brengen, is het streven dat wetenschappers een ‘reële taakopdracht’ krijgen, met heldere afspraken over de verhouding tussen onderwijs, onderzoek, valorisatie en overige taken. Ze moeten voldoende tijd hebben voor onderwijsgebonden onderzoek. Verder zorgt elke universiteit ervoor dat medewerkers voldoende vrij besteedbare werktijd hebben.
Die tijd kan volgens de onderhandelaars bijvoorbeeld worden gevonden door vergader- en/of email-luwe weken in te voeren. Een andere optie is op een afgesproken uur van de dag geen afspraken in te plannen of door afwisseling in werkzaamheden te faciliteren. Er zijn bovendien definitieve afspraken gemaakt over het vitaliteitspact. Oudere medewerkers kunnen minder werken tegen inlevering van een deel van hun salaris, met behoud van pensioenopbouw over het volledige salaris.