Vroeg in de morgen maak ik een ronde door een van de gebouwen die ik beheer. Een man spreekt mij aan. ‘Eugene, ik ben boos, heel erg boos! Wil je even binnen komen om erover te praten?’ Ik denk: ‘Oh nee, niet weer’. Het is namelijk niet de eerste keer dat deze mijnheer laat horen wat hem allemaal dwarszit. Maar ik neem plaats op de bank en krijg een kopje thee en een gebakje aangeboden.
‘Hmmm, gebak, op zich geen verkeerd begin van de dag’, denk ik. Maar zodra ik het eerste hapje neem, komt er een waterval van boze woorden uit deze meneer. Zijn hoofd wordt vuurrood. ‘Ik woon hier al jaren en er komen steeds meer mensen van verschillende nationaliteiten in het gebouw wonen.
Ik heb schoon genoeg van dit onredelijke geklaag
Ze zijn luidruchtig, luisteren naar vreemde muziek, ze maken gekruid eten dat je over de hele galerij kunt ruiken én ze nodigen ook nog eens vaak vrienden uit. Veel lawaai in een taal die ik niet versta en ook niet wíl verstaan! Idealis moet hier wat aan doen!’
Dit is niet het type gesprek om gebak bij te eten. Ik sta op en loop naar de deur. In eerdere gesprekken met deze meneer had ik steeds geprobeerd om echt te luisteren en zijn klachten serieus te nemen, maar dit keer heb ik schoon genoeg van zijn onredelijke geklaag. Ik draai me om en zeg: ‘U zou trots moeten zijn op waar u woont, op Wageningen. Deze stad vertegenwoordigt de hele wereld, we wonen samen met allerlei mensen uit verschillende culturen. Behalve van u, heb ik nog nooit ook maar één enkele klacht gehad over geluidsoverlast of over vreemde geuren op de galerij.’
Ik voel me boos. Ik blijf wel rustig, maar reageer toch geërgerd. ‘Deze woonomgeving kan ik en wil ik niet veranderen’, zeg ik. Maar het zou voor uw woonplezier beter zijn als ú zich aanpast. Of, als dat niet lukt, dat u een woonomgeving zoekt die beter bij uw wensen past.’ En ik trek de deur achter me dicht.
Eugene van Meteren is beheerder bij studentenhuisvester Idealis. Hij schrijft voor Resource over zijn belevenissen. Lees al zijn columns op resource-online.nl