Tekst: Milou van der Horst
Ze zijn onmisbaar op de campus: schoonmakers, conciërges, cateraars, tuinmannen, receptionisten – de lijst is lang. Resource zoekt deze sleutelfiguren op. Dit keer Hans Verdaat (40), onderzoeksmedewerker Wageningen Marine Research (WMR) in Den Helder.
‘Zolang ik me herinner, kijk ik naar vogels. Gaandeweg zijn daar zeezoogdieren bij gekomen. Als kind wilde ik boswachter worden. Ik ging naar de opleiding Bos- en Natuurbeheer in Velp en daar ontdekte ik tijdens een stage mijn passie voor de zee. Daarom ben ik daarna Kust- en Zeemanagement bij Van Hall in Leeuwarden gaan doen en nu werk ik al vijftien jaar bij WMR.
Op zee komt alles samen wat ik leuk vind: biologie, veiligheid en logistiek en operationeel werk. Ik help mee met de organisatie en uitvoering van een onderzoeksproject: zo regel ik het materiaal en het vervoer ervan, toestemming om te meten, huur ik soms schepen of vliegtuigen in, help ik mee met het overboord zetten van onderzoeksapparatuur.
Ik vind het inmiddels niet meer zo speciaal om walvissen te zien
De laatste jaren ben ik ook verantwoordelijk voor de veiligheid op schepen. Ik zorg er bijvoorbeeld voor dat mensen medisch gekeurd zijn en trainingen hebben gevolgd, dat machines certificaten hebben, het schip aan alle eisen voldoet. Soms ben ik dagenlang bezig een onderzoek voor te bereiden dat in een paar uur gedaan is. En ondanks alle voorbereidingen loopt het toch vaak anders dan gepland door weersomstandigheden, een technisch probleem, of doordat het getij anders verloopt dan voorspeld. Je moet dus flexibel zijn voor deze baan en het is ook geen “van-9-to-5-job”. We werken geregeld in het weekend als dan de weersomstandigheden of het getij beter zijn.
Vóór corona ging ik regelmatig naar het buitenland; het meest bijzonder waren de expedities naar Antarctica. Ik heb daar vier keer aan deelgenomen. We onderzochten de verspreiding en populatiegrootte van zeezoogdieren, met name van walvissen. Ik vind het inmiddels niet meer zo speciaal om walvissen te zien, maar het onderzoek dáár was wel uitzonderlijk: je zit tien weken aan boord met amper communicatie met de buitenwereld, je komt op plekken waar heel weinig onderzoek plaatsvindt en waar überhaupt weinig mensen komen. Echt een voorrecht om daar te werken.
Afgelopen jaar zijn alle internationale onderzoeken opgeschoven en hebben we werk gedaan dat op de plank lag. Als we weer mogen, kijken we welk internationaal onderzoek we het snelst kunnen oppakken, waarschijnlijk wordt het Bonaire of Spitsbergen. Ik zie ernaar uit!’