Jeroen Koendjbiharie, postdoc bij het Laboratorium voor Microbiologie en Fons Janssen, bijnaafgestudeerd biotechnoloog staan beiden op de kieslijst van Volt, een nieuwkomer bij de Tweede Kamerverkiezingen.* Resource vroeg hen naar hun beweegredenen en naar de relatie tussen wetenschap en politiek.
Waarom de politiek?
Fons: ‘In mijn studententijd was ik al politiek actief. Ik hielp met de heroprichting van de studentenvakbond en ik was lid van de Jonge Democraten. Maar dat paste niet helemaal, ik wil direct actie. Ik ben bijna afgestudeerd biotechnoloog en heb veel geleerd over landbouw, klimaat en milieu. Maar ik zie dat deze kennis weinig wordt toegepast in de politiek. Twee jaar geleden ben ik lid geworden van Volt. Vervolgens was het een kleine stap om mij verkiesbaar te stellen.’
Jeroen: ‘Als wetenschapper ben ik van nature nieuwsgierig en ik wil een betekenisvolle bijdrage leveren aan de samenleving. Er is weinig bèta-kennis binnen de politiek, terwijl veel van de grote vraagstukken bij uitstek bèta-onderwerpen zijn, denk aan stikstof, klimaatverandering, cybersecurity. Ik vind dat er meer bèta-kennis in de Kamer moet en wil zelf het goede voorbeeld geven.’
En waarom Volt?
Jeroen: ‘Volt is de enige pan-Europese partij, met een gezamenlijk programma voor EU-landen. Problemen als klimaat en migratie gaan voorbij landsgrenzen. En neem de winstbelasting. Dat is een race-to the bottom, waarbij Nederland bedrijven aantrekt met lage belastingen.
We zijn in Nederland te veel bezig met onze eigen postzegel
De stip op de horizon is een volwaardige parlementaire democratie in de EU, in plaats van de huidige consensusmodellen die leiden tot trage en vaak zwakke besluitvorming. Dat betekent niet dat alles naar Brussel verhuist, maar wat op Europees niveau wordt besloten, komt democratisch tot stand.’
Fons: ‘Het toffe aan Volt is dat we grensoverschrijdend werken. We doen veel samen met onze Duitse en Belgische partijgenoten. In 2015 was ik op bezoek bij een vriendin in Parijs toen de terroristische aanslagen bij Bataclan plaatsvonden. Dat opende mijn ogen voor het feit dat we in Europa een gezamenlijke lotsbestemming hebben. Daarom denk ik dat de bestaande nationale partijen moeten fuseren tot Europese partijen.’
Waar willen jullie je hard voor maken?
Fons: ‘Ik wil mij vooral inzetten voor landbouw, klimaatbeleid en de grensregio’s. Den Haag is te veel Randstad georiënteerd. In Limburgse scholen wordt minder geïnvesteerd dan in Rotterdamse, en ook het OV-stelsel is niet fatsoenlijk geregeld. Limburg wordt achtergesteld als grensregio, maar vanuit Europees oogpunt is Limburg het hart van het Maas-Rijngebied. We zijn in Nederland te veel bezig met onze eigen postzegel. Een Europese partij kan oplossingen aandragen waar nationale partijen niet mee komen. Neem stikstof: 35 procent van de stikstofdepositie in Nederland komt vanuit het buitenland, niet alleen van boeren, maar ook van fossiele verbanding. Kijkend naar CO2-emissies zijn de Nederlandse Hoogovens grote uitstoters, maar ze leveren ook het materiaal voor windmolenproductie in Denemarken. Ook biodiversiteit houdt niet op bij de grens. Nederland heeft op gebied van natuurbeleid wel een visie voor een Europees netwerk, maar vooralsnog is dat een papieren tijger.’
Jeroen: ‘Voor mij zijn duurzaamheid en democratische vernieuwing belangrijke punten. Ik zie steeds meer proteststemmen op populistische partijen. Mensen denken, terecht of niet, dat alles besloten wordt door een kleine club in Den Haag. Ik zou andere modellen willen proberen, waarbij veel meer lokaal en van onderop wordt besloten. Denk aan burgerfora waarin je via loting plaatsneemt en waar partijpolitiek en carrières van politici geen rol spelen. En als er budgetten zijn om een gebied te ontwikkelen, laat dan mensen uit de wijk beslissen wat de beste besteding is, in plaats van gemeenteraden. Zo creëer je meer draagvlak. Mensen voelen zich serieus genomen als ze verantwoordelijkheid krijgen.’
Wetenschappers in de politiek, goed idee?
Jeroen: ‘Diversiteit in de politiek is belangrijk, ook als het gaat om verschillende persoonlijkheden, kennis en expertise. Zoals ik al zei kan de Kamer meer bèta’s gebruiken. Mensen die niet alleen kritisch zijn op het juridische aspect, maar ook uit kunnen leggen waarom bijvoorbeeld biodiversiteit zo belangrijk is.
Ik denk dat WUR meer van zich mag laten horen richting de politiek
Nu zitten de adviseurs vaak op de achtergrond. Wat mij betreft zou je het om kunnen draaien: politici met uiteenlopende kennis op wetenschappelijk gebied, die zich vervolgens laten adviseren op de juridisch aspecten.’
Fons: ‘Zeker in deze tijd van mis- en desinformatie, is wetenschap belangrijker dan ooit. Als wetenschapper moet je daar proactief in zijn, anders word je gemakkelijk weggeblazen door de roeptoeters. We noemen WUR expliciet in ons verkiezingsprogramma, omdat veel belangrijke politieke thema’s aansluiten bij de kennisgebieden. Denk aan gentechnologie om onze gewassen klimaatbestendig te maken, dat is iets waar de WUR voor pleit, maar waar de politiek weinig gehoor aan geeft. Ik denk dat WUR best meer van zich mag laten horen, ook richting de politiek. Bijvoorbeeld over onderwerpen als crispr-cas of kweekvlees. Met dat laatste lopen de VS en Singapore nu voorop, terwijl we in Nederland de beste onderzoekers op dit gebied hebben.’