‘Dieren mogen niet altijd aan het kortste eind trekken’

'hoe en onder welke voorwaarden kan digitale technologie primair het dier ten goede komen en hoe kan technologie positief bijdragen aan de mens-dierrelatie?’
Foto Duncan de Fey

Het publieksboek ter afsluiting van haar Vidi-project moet nog verschijnen, of dierethicus Bernice Bovenkerk sleept al een volgende NWO-beurs binnen, een Vici. Opnieuw gaat het om een aaibaar maar ingewikkeld onderwerp: hoe technologie kan bijdragen aan evenwichtige mens-dierrelaties.

De mens als heerser over de dieren, dat was eeuwenlang het dominante beeld in de relatie tussen mensen en dieren. Maar naarmate de wetenschap meer blootlegt over bijvoorbeeld de intelligentie en het gevoelsleven van dieren, is dat dogma steeds minder goed vol te houden. Dat leidt tot allerlei nieuwe vragen en dilemma’s over wat wel en niet ‘kan’ in de omgang met dieren. Ziehier het werkterrein van dierethicus Bernice Bovenkerk, universitair hoofddocent bij de leerstoelgroep Filosofie.

Haar vorige grote onderzoeksproject, ze kreeg er een Vidi-beurs voor, draaide om agency bij dieren, een term waarvoor geen goed Nederlands woord bestaat – ‘handelingsvermogen’ of ‘actorschap’ komen het dichtst in de buurt. In de praktijk wordt agency vaak uitgelegd als de mate waarin een dier keuzevrijheid en controle over z’n eigen leven heeft, al definiëren dierethici het eigenlijk iets strakker, legt Bovenkerk uit.

Niet iedereen accepteert dat wolven schapen doden. Dat de mens ook schapen doodt, vinden ze dan weer geen probleem.

‘Essentieel voor ons is dat het een relationeel begrip is: een omgeving kan jouw agency vergroten, of juist beknotten.’

Niet alleen voor mensen is het belangrijk om agency te kunnen uitoefenen. Voor dieren blijkt dat net zo goed te gelden. Bovenkerk: ‘Dierwetenschappers zijn het er inmiddels wel over eens dat dieren lang niet zo instinctgedreven zijn als altijd werd aangenomen. Dieren blijken een eigen perspectief te hebben op hun eigen leven, met individuele voorkeuren over hoe ze dat leven willen inrichten.’

Bij het Vidi-project bestudeerden Bovenkerk en haar team de agency van verschillende categorieën dieren. Van wilde dieren bijvoorbeeld. ‘Specifiek wilde roofdieren hebben relatief veel ruimte om hun agency te doen gelden. Maar je stuit dan wel meteen op het zogenoemde predator problem: hoe zit het eigenlijk met de agency van hun prooien?’, legt ze uit. Dat dilemma speelt overigens niet alleen op de Afrikaanse savannes, maar ook gewoon in Nederlandse achtertuinen: de agency van huiskatten versus die van de vogels die ze in (te) groten getale vangen. ‘Je ziet het dilemma ook terug in de polarisatie rond de wolf. Niet iedereen accepteert dat wolven schapen doden. Sommigen zouden liever zien dat de agency van wolven wordt beperkt, bijvoorbeeld door hun leefgebied scherper af te bakenen. Dat de mens ook schapen doodt, met tienduizenden per maand, vinden ze dan weer geen probleem.’

Straat- versus huishonden

Technologie komt nu vooral de mens ten goede

Tegelijkertijd zijn de technologische stalsnufjes behoorlijk sturend: de koeien worden geacht zich aan bepaalde ‘scripts’ te houden. Zaken zoals vrije partnerkeuze of een duik in de sloot bij warm weer staan daar bijvoorbeeld niet in.

Ook Bovenkerks volgende grote onderzoeksproject gaat over technologie in de context van mens-dierrelaties – maar dan echt hightech en op grotere schaal. De NWO kende haar daarvoor dit voorjaar een Vici-beurs toe van 1,5 miljoen euro. ‘Voor mij betekent agency niet dat een dier altijd precies moet kunnen doen wat hij of zij wil. Maar het moet ook niet zo zijn dat dieren altijd aan het kortste eind trekken als ze samenleven met mensen. Het is geven en nemen, een soort onderhandelen. Ik denk dat je agencydan serieus neemt. Technologie komt nu vooral de mens ten goede, zoals bij optimalisatie van de dierhouderij’, legt ze uit. ‘Ik wil de andere kant onderzoeken: hoe en onder welke voorwaarden kan digitale technologie primair het dier ten goede komen en hoe kan technologie positief bijdragen aan de mens-dierrelatie?’

Walvistaal

Publieksboek
Bovenkerk sluit haar Vidi-project af met een boek dat agency tastbaar maakt voor een breed publiek, met ook bijdragen van gastauteurs. Zo gaan ‘dierentaalonderzoekers’ Leonie Cornips en Marjo van Koppen, beiden verbonden aan het Meertens Instituut, in op hoe koeien en katten wijzen. De Utrechtse dierethicus Monique Janssens verkent de vraag of dieren informed consent kunnen geven bij dierproeven. Landschapsarchitect Thijs de Zeeuw beschrijft hoe het ontwerp van dierentuinverblijven kan bijdragen aan agency en filosoof Eva Meijer, die recent een boek uitbracht over de door haar geadopteerde laboratoriummuizen, gaat in op de paddentrek. Het is de bedoeling dat het boek in het najaar verschijnt.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.