‘Volgens hoogleraar Arjen Wals vraagt de toestand van de wereld om niets minder dan een radicale heroriëntatie van het onderwijs’. Zo luidde laatst de aankondiging van een bijeenkomst van Studium Generale over hoger onderwijs in tijden van crises. Resource praatte erover na met Wals.
Heeft ook WUR een radicale heroriëntatie nodig?
‘Dat hangt af van hoe je kijkt’, zegt Arjen Wals, hoogleraar Transformatief Leren voor Sociaal-ecologische Duurzaamheid bij de leerstoelgroep Onderwijs- en Leerwetenschappen. ‘WUR is the world’s most sustainable university, volgens de GreenMetric-ranking.
En afgaand op de Keuzegids al 20 jaar de beste qua onderwijs. Moeten we dan veranderen? Als je de rankings laat voor wat ze zijn, kun je de vraag beantwoorden door gewoon te kijken naar wat je ziet als je rondfietst over de campus.’
Wat zien we dan, als we kijken door jouw ogen?
‘We hebben allerlei tegenstrijdigheden om ons heen, als een soort verborgen curriculum van onduurzaamheid. De gratis parkeerplaatsen. Catering met vlees. De overwegend westerse bronnen die we gebruiken voor ons onderzoek en onderwijs. De relatief geringe ruimte voor andere vormen van kennis. Kunstgras op de sportvelden, vol rubberen balletjes die door uitspoeling of via de wasmachines van de sporters het water in verdwijnen. Over dit soort dingen, waar we ons ongemakkelijk bij voelen, zouden we het meer moeten hebben. Want waar het schuurt, daar ga je leren.’
Lang leve zelfreflectie?
‘Het vraagt inderdaad wel dat we kritisch naar onszelf durven kijken. Wordt de normatieve richting van ons onderzoek en onderwijs niet sterker bepaald door de economie dan de ecologie?
We hebben allemaal duurzame tegenstrijdigheden om ons heen
Zijn we niet te veel bezig met onzin-zaken zoals ‘smart phones for dogs and pre-peeled bananas’ zoals George Monbiot in 2015 al verwoordde? We moeten durven benoemen wat we met ons onderzoek en onderwijs precies versterken in de wereld en wat we – onbedoeld misschien – verzwakken of verzwijgen.’
Om uiteindelijk toe te werken naar een whole university approach?
‘Als je als universiteit echt sociaal-kritisch en duurzaam wil werken, dan heeft het gevolgen voor álles wat we doen. Neem die rankings: Utrecht doet er niet meer aan mee omdat zo’n ranking afleidt van waar het werkelijk om gaat. Zo zou je ook kunnen besluiten om in het onderwijs en onderzoek niet te werken vanuit vakken of disciplines, maar met de vraagstukken die opborrelen in de leefomgeving als vertrekpunt, in living labs. Dat is ook leren en onderzoeken. Dan kijk je stap voor stap naar alle aspecten van de universiteit: wat werkt duurzaamheid onbedoeld tegen, wat kunnen we veranderen om het juist te bestendigen? Als we al die factoren in samenhang aanpakken, dan is sprake van een whole university approach.’
Maakt zo’n benadering het onderwijs ook relevanter?
‘In algemene zin: waarom gaan zo veel mensen – leerlingen, studenten, docenten – met tegenzin naar school? Het westerse onderwijs kan veel meer doen met existentiële vraagstukken zoals gezondheid, biodiversiteit of klimaatverandering. De vrees is dat jonge mensen dan niet meer goed leren rekenen en schrijven. Maar het een sluit het ander niet uit. Je kunt prima leren rekenen door sommen te maken over ongelijkheid. Of je schrijfvaardigheid vergroten door te verwoorden hoe de plastic soep het aquatisch leven beïnvloedt. In Wageningen ordenen we ons onderwijs al voor een groot deel via dat soort vraagstukken, maar het kan nog veel beter.’
Moet het onderwijs toewerken naar nieuwe, andere competenties?
‘Deels is dat al gaande, met duurzaamheidscompetenties zoals systeemdenken, future thinking en nadenken over hoe alternatieve toekomsten binnen bereik te krijgen zijn. Vrij nieuw is de aandacht voor wat we inner sustainability noemen: het psychische en lichamelijk welbevinden van het individu. Want als je roofbouw pleegt op jezelf, kun je niet veel goeds betekenen voor de wereld. In ons onderwijs komt daar steeds meer aandacht voor, net als voor de ‘pedagogiek van de weerstand’. Dat wil zeggen: leren om kritisch te kijken, om onderliggende waarden en principes te durven bevragen en om ongemakkelijke waarheden te durven benoemen. Want juist daarmee komen we verder.’
Je bepleit ook intensivering van citizen science en contact met de samenleving?
‘Inderdaad, en dan met name de concern driven citizen science, waarbij burgers echt invloed hebben op de vragen die gesteld worden. Geef wetenschap op zo’n manier vorm dat burgers er wezenlijk bij betrokken worden, ook omdat daardoor het vertrouwen in wetenschap groeit.
Juist dat gesprek in het moeilijke midden is interessant
Als de samenleving niet het gevoel heeft dat wetenschap en hoger onderwijs belangrijk zijn, wordt het makkelijker voor de politiek om daarop te bezuinigen.’
Gaat WUR dan dingen beter doen, of betere dingen doen?
‘Dat is de hamvraag. Streven naar een whole university kan leiden tot ongemakkelijke waarheden, omdat je ontdekt dat de ene kant van de universiteit werkt aan versterking van een systeem waarvan de andere kant van de universiteit zegt dat het kapot moet omdat het aan de basis ligt van veel mondiale problemen. Maar juist dat gesprek in het moeilijke midden is interessant. Want daarmee kun je tot echte vooruitgang komen.’