Het zal erom hangen of het lukt om in 2025 minstens 30 procent vrouwelijke hoogleraren te hebben, zoals WUR zich begin 2020 ten doel stelde. Genderbias speelt de organisatie nog altijd parten, beaamt bestuursvoorzitter Sjoukje Heimovaara.
Met nog iets meer dan een jaar te gaan totdat de 30 procent-mijlpaal bereikt moet zijn, inventariseerde Resource de actuele m/v-verdeling van het hooglerarencorps. Een rondje turven op basis van het meest recente hooglerarenoverzicht op wur.nl* en de nieuwsberichten over de jongste benoemingen, leerde dat WUR momenteel 177 leerstoelhouders en persoonlijk hoogleraren telt, van wie 49 vrouwen. Dat is een aandeel van 27,7 procent.
Met het huidige tempo waarin het aandeel vrouwelijke hoogleraren toeneemt, zal het dan nét niet lukken om in 2025 het doel van 30 procent te halen. Maar WUR kan nog een eindsprint inzetten. Zo vermeldt de leerstoelhouderslijst nog zes openstaande vacatures**. Als die allemaal een vrouwelijke chair krijgen, kan WUR de champagne opentrekken: de teller komt dan op 30,05 procent.
Niet radicaler worden
De kans dat dat gebeurt – dat alle vacante hoogleraarposities naar een vrouw gaan– is minimaal. Zelfs in recordjaar 2022 was ‘maar’ de helft van alle benoemde hoogleraren vrouw, en nadien daalde dat weer. Daarnaast heeft WUR niet de intentie om radicaler te worden in de werving van vrouwelijke hoogleraren om koste wat kost volgend jaar die 30 procent aan te tikken, maakt Heimovaara duidelijk. ‘Een vinkje zetten bij zo’n ijkpunt is altijd leuk, en ik zou me er ook wel een beetje voor schamen als WUR het níet haalt. Maar het gaat niet om dat getalletje. Het doel voor 2025 is zo gedefinieerd omdat een aandeel van rond de 30 procent voldoende critical mass geeft om bepaalde patronen te doorbreken – en om te ervaren hoe fijn het werkt in gemengde teams. Want we hebben het nu over meer vrouwen, maar ik wil benadrukken dat ik ook zéér overtuigd ben van de waarde van mannen. Je hebt beiden nodig.’
Ik zou me er wel een beetje voor schamen als WUR het niet haalt
Ook als het aandeel vrouwelijke hoogleraren komend jaar 30 procent is, is WUR nog allesbehalve klaar, stelt de bestuursvoorzitter. ‘Inmiddels is iets meer dan de helft van onze studenten en promovendi vrouw. Bij universitair docenten is de genderverdeling ook redelijk evenwichtig, met 46 procent vrouwen. Maar het stokt bij universitair hoofddocenten en hoogleraren. Daar lekt de pijplijn en die moeten we echt zien te dichten.’
Emotioneel amateurisme
De organisatie ontdoen van een bevooroordeelde blik is nog niet zo eenvoudig, erkent Heimovaara. ‘Het is geen specifiek Wagenings ding. Evenmin is het een specifiek mannending tegen vrouwen. Het zit diepgeworteld in hoe we als maatschappij naar mannen en vrouwen kijken.’ Ter illustratie noemt ze een NRC-column die duidde hoe de gebeurtenissen rond het aftreden van staatssecretaris Achahbar onlangs werden besproken in tv-talkshow Eva. Zowel de afgetreden staatssecretaris als minister Heinen, die was beticht van racistische uitspraken, hadden emoties getoond. De tafelgasten betitelden die van Heinen als ‘uiting van oprechtheid’; die van Achahbar noemden ze ‘emotioneel amateurisme’. Kortom, ‘als een vrouw van kleur emoties toont, is zij hysterisch; als een witte man dat doet, is hij oprecht’, aldus NRC. Heimovaara: ‘Dat is een treffend voorbeeld van hoe de maatschappij mannen en vrouwen verschillend beoordeelt, zelfs als ze exact hetzelfde doen.’
Die gekleurde blik leidt ertoe dat de competenties van vrouwen – met name van jonge vrouwen – structureel worden onderschat, weet Heimovaara. En het vormt een self fulfilling prophecy. Ze haalt een recente publicatie aan over vacatureteksten, met de Wageningse hoogleraar Rens Vliegenthart als co-auteur, waaruit duidelijke gendergerelateerde verschillen blijken in de formulering van functie-eisen. ‘Bij man-gedomineerde functies worden vooral competenties benoemd, zoals resultaatgerichtheid of moed. In de vacatures voor vrouw-gedomineerde functies zagen de onderzoekers vooral wat zij ‘warmte-eigenschappen’ noemen: termen zoals verbindend, steunend, coachend. ‘Zo houdt de maatschappij de genderbias zelf in stand’, vat Heimovaara samen.
Ik ben ook zéér overtuigd van de waarde van mannen
Om de invloed van dat soort vooroordelen te minimaliseren, werkt WUR al een tijdje met een externe diversiteitscoach bij benoemingen van hoogleraren. Zij helpt de adviescommissies om in het werving- en selectieproces zo min mogelijk ruimte te laten voor vooringenomenheid, vertelde ze in een interview met Resource. Het betekent bijvoorbeeld dat alle sollicitatiegesprekken precies dezelfde duur, opbouw en context moeten hebben. En dat de commissieleden de geschiktheid van de kandidaten bespreken volgens een vast protocol – omdat bekend is dat mannen doorgaans meer spreektijd krijgen dan vrouwen, waardoor de mannelijke mening onbedoeld meer gewicht in de schaal kan leggen. Heimovaara kreeg ook een (mini-)training. ‘Aanvankelijk had ik wat weerstand: ik neem al twintig jaar mensen aan, dan hoef ik toch niet meer te mierenneuken met vaste protocollen en Excel-formats? Maar ik ben om. Die super-gestructureerde aanpak werkt geweldig om bias zoveel mogelijk buiten de deur te houden.’
Niet wéér een workshop
Eigenlijk zou WUR die aanpak breder moeten toepassen, vindt Heimovaara. Want er zit ook een flinke genderbias in hoe studenten docenten beoordelen: vrouwelijke docenten worden standaard minder goed beoordeeld dan mannelijke. En bij de toekenning van onderzoeksvoorstellen maakt het ook nog steeds verschil of die komt van Simon of Simone – laat staan Mohammed of Zhiyong. ‘Natuurlijk aarzel ik weleens of WUR wel genoeg doet’, zegt Heimovaara desgevraagd. ‘Maar we willen én diversiteit én sociale veiligheid én integriteit én de werkdruk aanpakken, terwijl we ondertussen ook excellent onderzoek en onderwijs verzorgen. Als mensen verzuchten of ze alsjeblieft niet naar wéér een workshop hoeven, dan weet je dat dit wel zo’n beetje het maximaal haalbare is – als we de organisatie heel willen houden. Dat doet niets af aan het feit dat we een inclusieve, bias-vrije universiteit extreem belangrijk vinden.’
Landelijke Monitor
Op 9 december verschijnt de 2024-editie van de gezaghebbende Landelijke Monitor Vrouwelijke Hoogleraren. De Wageningse cijfers daaruit wijken iets af van die van Resource, vanwege andere peildata en andere grondslagen (o.a. fte’s versus personen). De in dit artikel genoemde 177 hoogleraren betreffen 89 leerstoelhouders, waarvan 25 vrouwen, en 89 persoonlijk hoogleraren, waarvan 24 vrouwen. Daarnaast kent WUR bijzonder en buitengewoon hoogleraren (48, waarvan 11 vrouwen). Omdat de Monitor die buiten beschouwing laat, heeft Resource ze ook niet meegeteld.
* Peildatum 1 september 2024
** De lijst vermeldt zeven vacante leerstoelen, waaronder de leerstoel Artificial Intelligence waarvoor ondertussen Ioannis Athanasiadis is benoemd als leerstoelhouder.