Twee dagen na het opruimen van het pro-Palestina tentenkamp op de WUR-campus is het er leeg en stil. Alleen een wapperende reep van een Palestijnse vlag aan een van de palen van de brug herinnert nog aan het maandenlange protest. Een terugblik met onder meer een activist en de burgemeester.
Het is donderdagochtend the day after de opruiming. Daar komen twee beveiligers aanlopen. Ze hebben een paar klauwhamers en een tang bij zich. Verwijderen schroeven uit de brug en vissen een gebroken tentstok tussen de planken van de brug uit. Fietsers zouden er hun banden op lek kunnen rijden, zeggen ze. De schroeven draaiden de betogers maanden eerder in de brug om hun tenten vast te zetten, zodat die niet weg zouden waaien. Bij gebrek aan grond en haringen.
WUR liet het tentenkamp, dat steeds groter en rommeliger werd en waar de laatste dagen niemand meer overnachtte, woensdag aan het begin van de avond verwijderen vanwege de storm. En nu is het dus leeg en kaal op de brug. Matijn, woordvoerder van de pro-Palestinabetogers vindt het maar een vreemd gezicht: ‘Ja, dit is wel even wennen.’
Landelijke aandacht
Matijn vertrouwt het storm-argument niet zo: ‘Het heeft al vaak flink gestormd in de afgelopen zes maanden, toen uitte de universiteit ook nooit zorgen en heeft geen actie ondernomen. Sterker nog, beveiliging die zogenaamd ingehuurd was voor onze veiligheid stond er tijdens een storm voor de zomer vrolijk bij toen onze tenten bijna de vijver in waaiden. Dat dit voor onze veiligheid gebeurd is vind ik dus niet echt geloofwaardig. Het lijkt ons waarschijnlijker dat het te maken heeft met de actie die we vandaag gaan houden. Er zullen dan op de campus speeches zijn, waarna er een wandelmars is naar het centrum. We gaan ook een wake houden, waarbij 24 uur lang de namen van Palestijnse slachtoffers opgenoemd worden. We verwachten landelijke media-aandacht, dus misschien vond de raad van bestuur het wel een goed moment om daarvoor het kamp opgeruimd te hebben.’
Bij de mars vrijdag is ook de omstreden Mohammed Khatib uitgenodigd om te komen spreken. Hij mag Nederland niet in, maar zal de demonstranten via een videoverbinding toespreken. Matijn, daarover: ‘We hoeven het niet met alle statements van Khatib eens te zijn, maar wij staan achter Samidoun, de organisatie waar hij voorman van is. Zij komen op voor de Palestijnen die Israël onwettelijk vasthoudt. Onder wie een groot deel kinderen, die met regelmaat gemarteld, misbruikt en vermoord worden. Desondanks wordt zowel Samidoun als Khatib zelf gecriminaliseerd en het werk moeilijk gemaakt. Wij vinden het dus erg belangrijk hem een platform te geven, zodat ze hun goede werk kunnen doorzetten.’
‘Ze weigerden te vertrekken’
Volgens WUR was de storm wel degelijk de reden om het kampje op te ruimen. Dat de politie vervolgens moest optreden, komt omdat er toen het opruimen begon actievoerders naar het kampje toe kwamen, stelt burgemeester Floor Vermeulen van Wageningen. Vermeulen: ‘Die storm heeft WUR niet besteld, omdat het goed uit kwam.’ Over de inzet van de politie: ‘Dat was nodig omdat de openbare orde werd verstoord. Dat was inderdaad mijn beslissing. WUR vroeg de actievoerders om te vertrekken. Een aantal van hen weigerde dat. Mochten sommige demonstranten vinden dat er te hard opgetreden is, dan kunnen ze daarover een klacht indienen.’
En over de demonstratie en het spreken van Mohammed Khatib vrijdag: ‘Daar vind ik van alles van, maar het is niet aan mij om daar iets over te zeggen of de demonstratie dan te verbieden.’
Niet meer overnachten
En hebben de pro-Palestina actievoerders misschien de hoop om bijvoorbeeld in de lente weer een tentenkampje kunnen opbouwen, dat zal niet gebeuren, stelde bestuurslid Rens Buchwaldt gisteren in Resource: ‘De regel is dat je niet mag overnachten op de campus. Daar hebben we aan het begin van deze actie een uitzondering op gemaakt. Die gaan we niet weer toepassen.’ Matijn: ‘We blijven zeker actie voeren, zoals colleges organiseren en contact leggen met de – academische – gemeenschap. Ik weet niet of we een nieuw kamp op gaan zetten. Dat en meer gaan we nog bespreken.’
Dit artikel verscheen deels eerder in De Gelderlander/Lieke Mulder