ICES adviseert opnieuw volledige stopzetting palingvisserij

‘Wat in het IJsselmeer gebeurt, zien we lang niet overal in Europa.’
Bij de vismonitoring op Marker Wadden wordt relatief vaak aal aangetroffen. Bij de vismonitoring op Marker Wadden treffen WMR-onderzoekers regelmatig aal in hun fuiken. Die wordt (na meting) uiteraard weer teruggezet. Foto Resource

Stop volledig met de visserij op paling in Europa, inclusief die van glasaal. Zo luidt opnieuw het advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES). Resource sprak erover met de Wageningse onderzoeker en ICES-aalwerkgroeplid Tessa van der Hammen.

Dat ICES adviseert om alle visserij op aal stop te zetten, inclusief de recreatieve visserij en die op glasaal, is niet nieuw. Al sinds 2021 luidt het ICES-advies zo. ‘En daarvoor eigenlijk ook al, maar subtieler geformuleerd: “reduceer de palingsterfte door toedoen van de mens tot nul”, legt Van der Hammen uit, onderzoeker bij Wageningen Marine Research en sinds 2018 lid van de ICES-aalwerkgroep (WGEEL).

Het goede nieuws is dat de hoeveelheid glasaal, na een enorme afname in de jaren 80, de laatste jaren stabiel blijft

Ze legt uit dat het nul-vangstadvies voortvloeit uit het ICES-protocol. ‘Het is niet zo dat wij als wetenschappers meewegen of zo’n visserijstop haalbaar is, of sociaal-economisch de beste keuze. Wij kijken gewoon naar de data. Het goede nieuws is dat de hoeveelheid glasaal, na een enorme afname in de jaren 80, de laatste jaren stabiel blijft. Maar omdat het aalbestand zoveel kleiner is dan vroeger, is onzeker hoe weerbaar de huidige populatie is. En het algemene beeld is helder: de aalstand staat er slechter voor dan vroeger. Vanuit het voorzorgsprincipe rolt daar dan een nul-vangstadvies uit.’

Dat advies betreft ook de vangst van glasaal, ongeacht of deze jonge aaltjes worden gevangen voor aquacultuur of voor uitzettingsprogramma’s. Die uitzettingsprogramma’s zijn niet onsuccesvol: het staat vast dat uitgezette glasaal succesvol kan opgroeien tot schieraal. Het is echter onduidelijk of ze als volwassen dieren de paaigronden in de Sargassozee weten te bereiken en daar voor nageslacht zorgen. Vanuit het voorzorgsprincipe geldt daarom: niet vangen.

Levensloop
Aal en paling zijn benamingen voor dezelfde vis, de Anguilla anguilla. De dieren paaien in de Sargassozee, in de buurt van Bermuda, pakweg 6000 kilometer vanaf Nederland. Met hulp van de Golfstroom bereiken de larven in zo’n twee jaar de Europese kusten. Daar trekken ze als circa 7 centimeter grote glasaal de delta in, om in zoetwater in zo’n vijf tot vijfentwintig jaar uit te groeien tot schieraal (mannetjes 35 tot 50 centimeter; vrouwtjes 50 tot 100 centimeter), te herkennen aan een lichtere huid, grotere ogen en een hoog vetpercentage. Eenmaal in dat ontwikkelingsstadium trekken de dieren stroomafwaarts om naar de paaigronden in de Sargassozee te zwemmen. Ze eten niet tijdens de tocht en worden pas onderweg geslachtsrijp. Leeftijd- en geslachtbepaling zijn notoir lastig bij (jonge) alen; WUR onderzoekt momenteel in hoeverre methylatiepatronen daarbij houvast kunnen bieden.

Frustrerend

DUPAN, het samenwerkingsverband van palingkwekers, palingvissers en palinghandelaren, plaatst stevige kanttekeningen bij het nul-vangstadvies (‘onwerkbaar!’). Het verbaast de WMR-onderzoeker niet. ‘In het IJsselmeer en de benedenrivieren is de biomassa aan paling de laatste jaren behoorlijk toegenomen. Ik begrijp wel dat het frustrerend is wanneer je als visser duidelijk meer paling ziet, maar ICES toch bezorgd blijft en vangstbeperkingen blijft adviseren. Maar wat in het IJsselmeer gebeurt, zien we lang niet overal in Europa. Zo’n lokale situatie is te onzeker om daar conclusies aan te verbinden voor het gehele palingbestand. Daarom kijkt ICES naar heel Europa, en daarom neemt het zo strikt die glasaalaankomst als norm. Want alleen dat is echt een betrouwbare graadmeter’, stelt ze.

Ik vind ook dat herstel van het palingbestand holistischer aangepakt moet worden

Voor het pleidooi van DUPAN om vooral in te zetten op andere herstelmaatregelen dan een vangstverbod, heeft ze wel begrip. ‘Ik vind ook dat herstel van het palingbestand holistischer aangepakt moet worden. Dus kijk niet alleen naar de visserij, maar naar het hele spectrum – inclusief migratiebelemmeringen, habitatverlies, ziekten, parasieten, álles. Hoe zit het bijvoorbeeld met vervuiling? Palingen moeten 6000 kilometer afleggen naar de Sargassozee, waar ze paaien. Als hun lijf vol dioxines zit, is de kans dat ze dat halen en er succesvol reproduceren een stuk kleiner dan wanneer ze helemaal gezond zijn.‘

Belangen op het spel

Of de palingvisserij na het nieuwe ICES-advies ook echt op nul wordt gezet, staat nog allesbehalve vast. Het advies wordt binnenkort ingebracht in de zogenoemde Decemberraad, het gremium waarin de Europese visserijministers afspraken maken over vangstquota. ‘Politieke afwegingen spelen daarbij een grote rol, want er staan veel belangen op het spel’, aldus de WMR-onderzoeker. Relevant is dat de Decemberraad alleen mandaat heeft voor visserij in zout water. ‘Terwijl bij aal minstens zo belangrijk is wat er in zoet water gebeurt. En daarover beslissen de lidstaten in principe zelf’, legt ze uit.

Voor zoetwater hebben de lidstaten verplicht maatregelen vastgelegd in aalbeheerplannen, voortvloeiend uit de Aalverordening die de Europese Commissie in 2007 instelde. ‘Die plannen zijn in 2009 van kracht geworden, maar daarna zijn ze eigenlijk nooit meer aangepast. Veel lidstaten, Nederland incluis, zijn ook niet ingegaan op het recente EU-verzoek (geen verplichting dus) om het eigen aalbeheerplan te evalueren en aan te passen’, legt ze uit.

Of de lidstaten de door ICES geadviseerde vangststop instellen of andere aanvullende maatregelen nemen, is dus vooral een politieke keuze. De kans daarop lijkt Resource momenteel niet erg groot.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.