Hoogleraar Mommer is de initiator van het Wageningen Biodiversity Initiative, de bundeling van WUR-onderzoeksinspanningen om het verlies aan biodiversiteit te stoppen. WUR was met een delegatie van tien wetenschappers aanwezig in Cali (Colombia), waar grote doorbraken voor de biodiversiteit uitbleven.
Jij was niet in Cali?
‘Nee. Het zou leuk zijn om er eens eentje mee te maken, maar heel goede andere experts waren ter plaatse. Jelle Behagel bijvoorbeeld zat bij de beleidsonderhandelingen van verschillende landen. Marielos Peña Claros bij de side-events over de Amazone en Nico Polman bij die over het duurzamer maken van het financiële systeem. Vanuit Nederland werd de hele delegatie ondersteund door Jeanne Nel, programmaleider Biodiverse Environments van ESG.’
Hoe belangrijk zijn die side-events?
‘Een COP bestaat ruwweg uit twee dingen: de onderhandelingen over regelingen op regeringsniveau en uitwissling van kennis en expertise in die zogeheten side-events. In de side-events ontmoeten duizenden mensen uit de hele wereld elkaar en wisselen kennis en inspiratie uit. Daar vindt de verbinding plaats en wordt het momentum gebouwd voor verandering. In mijn optiek is wat bottom-up gebeurt heel belangrijk voor wat top-down besloten kan worden.’
Wat naar buiten komt is dat er weer weinig vooruitgang is geboekt.
‘Dat klopt, maar dat is maar het topje van de ijsberg. Toch zijn er twee belangrijke dingen bereikt. Er is een afspraak gemaakt over het gebruik van genetische informatie (Digital Sequence Information) van bijvoorbeeld plantensoorten door de industrie. Grote bedrijven die hier gebruik van maken staan 1 procent van hun winst af voor herstel van biodiversiteit. Een ander belangrijk punt is dat inheemse volken een permanente plek aan de VN-tafels krijgen op dit onderwerp.’
Waarom is zo’n plek in de VN belangrijk?
‘Inheemse volken spelen in belangrijke rol in het beheer van de natuur. Die natuur is hun leefgebied en zij hebben daar kennis over die in vele generaties is opgebouwd. Het moet niet zo zijn dat wij met ons Westers perspectief aan hen opdringen hoe ze dat moeten doen. Het is juist andersom. Zij verdienen een plek aan de biodiversiteitstafel.’
Afspraken over geld voor bescherming van biodiversiteit zijn weer niet gemaakt.
‘Nee, en dat is een mega-downer. Op de vorige COP is afgesproken dat in 2030 30 procent van land en water beschermd moet zijn. Daarvoor is 750 miljard per jaar nodig. Er is nog maar 200 miljard toegezegd, dus er is een groot financieel gat. Dat geld zou er wel zijn als we alle subsidies die naar vervuilende industrieën en mijnbouw gaan hiervoor inzetten.’
Komt het nog goed?
‘Ik maak me grote zorgen over de trage manier van handelen van onze overheden op dit urgente thema. Maar zolang we in verbinding zijn, is er hoop.’