Het mysterie meerval

Veldstudie met gezenderde meervallen moet meer inzicht bieden in hun ecologische betekenis.
Onderzoeksleider Jacco van Rijssel (links) en masterstudent Aquaculture & Marine Resource Management Max de Koning proberen met een straal water en een zeef de maaginhoud van de verdoofde vis op te vangen. Foto Marieke Enter

Meervallen worden in Nederland steeds vaker en op steeds meer plekken gesignaleerd, en steeds vaker in XXL-formaat. De vraag is of dat ecologisch gezien wel goed nieuws is, vooral met het oog op trekvissen. Een veldstudie met gezenderde meervallen moet meer inzicht bieden.

‘Op meerval vissen is soms net een game’, vertelt masterstudent Max de Koning, (Aquaculture & Marine Resource Management), wijzend naar de LiveScope – een apparaatje dat via sonar onthult wat onder water zoal gaande is. Aan boord bij sportvisser Paul Swinkels snap je wat hij bedoelt. De felgekleurde figuurtjes op het scherm trekken onweerstaanbaar je blik en het is superspannend als zo’n figuurtje de plek nadert waar De Koning en Swinkels hun aas in het water hebben liggen.

De sportvisser en de student vissen voor de wetenschap. Want hoewel de Europese meerval (Siluris glanis) steeds vaker wordt gesignaleerd in Nederlandse wateren, en ook in steeds indrukwekkender formaten, zijn er nog altijd veel vragen rond de roofvis. Zo is niet bekend waaruit hun dieet precies bestaat. Onder vissers doen allerlei anekdotes de ronde – meervallen zouden regelmatig watervogels en ratten verorberen – maar dat kan ook visserslatijn zijn. Over hoe en waar de vis exact jaagt, is evenmin veel bekend. Naar beide kwesties doet Wageningen Marine Research (WMR) nu onderzoek, in opdracht van Rijkswaterstaat en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

All you can eat

Er zijn aanwijzingen dat meervallen zich bij sluizen, stuwen en andere obstakels in rivieren massaal tegoed te doen aan trekvissen die daar worden opgehouden. Er zijn ook signalen dat ze veel Amerikaanse rivierkreeften en Ponto-Kaspische grondels eten, wat invasieve exoten zijn. Het laatste zou goed nieuws betekenen voor de inheemse ecologie, het eerste juist niet.

Het is nog steeds niet duidelijk wat de meerval nou precies eet.

‘Met veel inheemse trekvissoorten gaat het slecht’, zegt projectleider Jacco van Rijssel. ‘Met allerlei maatregelen wordt geprobeerd hun aantal te vermeerderen, zoals met uitzettingsprogramma’s en extra vispassages. Dan wil je wel weten of trekvissen niet een soort ‘all you can eat-buffet’ vormen voor de meerval.’

Voor dit onderzoek hoopt Van Rijssel dertig meervallen te zenderen. Dat gebeurt op de Maas, bij de waterkrachtcentrale van Lith, en zowel boven- als benedenstrooms. Een deel van die meervallen komt via beroepsvissers als bijvangst. Maar een belangrijke rol is er ook voor de sportvissers met wie Marine Research samenwerkt. Die zijn al heel wat avondjes de Maas opgegaan, want een meerval vang je niet zomaar.

Geen kleine jongen

Dat blijkt aan boord bij Swinkels. De Koning en hij gooien hun hengels uit vlakbij een diepte in de rivierbodem en laten de boot dan met de stroom meevoeren. Een tijd lang gebeurt er weinig. Af en toe verschijnt een gekleurde vlek op het schermpje en De Koning merkt dan aan z’n hengel hoe een vis even het aas onderzoekt – maar echt bijten willen ze niet. Ondertussen begint het te schemeren, ‘het moment van de dag waarop de meerval actief is’, had Van Rijssel eerder verteld. En inderdaad: op het schermpje verschijnt een grote rood-gele gestalte, die loom naar de plek zwemt waar Swinkels’ aas in het water hangt. Even blijft de vlek daar hangen, zwenkt dan af, om vervolgens pijlsnel om te keren. ‘Hangen!’, brult Swinkels, terwijl hij zijn hengel met een ruk omhoog slaat. Yes, beet – en niet zo’n beetje ook. De hengel buigt diep onder het gewicht, de molen slipt en het kost Swinkels flink moeite om de vis binnen te halen: dit is geen kleine jongen.

Even later spuit Swinkels’ boot in volle vaart over de Maas, om de zojuist gevangen meerval zo snel mogelijk bij Van Rijssel te krijgen, die bij de waterkrachtcentrale de onderzoeksspullen heeft klaarstaan. Op een soort brancard wordt het dier voorzichtig naar boven gehesen, waarna hij – het blijkt een mannetje – in een bak met 2-fenoxyethanol wordt gelegd, om te verdoven. Als de vis na een paar minuten voldoende verdoofd is, begint het onderzoeksritueel.

Schaafwonden

Met een straal water en een zeef proberen de onderzoekers de maaginhoud op te vangen. Bij grote vissen voelen de onderzoekers ook weleens met de hand naar restanten – met een stevige handschoen aan, want de schuurpapier-achtige structuur van een meervalbek kan flinke schaafwonden veroorzaken. Vandaag treft De Koning alleen een otolietachtig object aan (een ‘steentje’ uit het binnenoor van vissen); eerder vonden de onderzoekers resten van een wilde eend. Vervolgens wordt de meerval gewogen en gemeten, neemt De Koning via een vinknipje DNA af en krijgt het dier onderhuids een tag. ‘Bij de vispassage naast de stuw liggen twee antennes die deze tag kunnen lezen. Zo kunnen we bepalen welke kant ze opzwemmen’, legt Van Rijssel uit.

Sportvisser Paul Swinkels met de gevangen meerval. Rechts in beeld de schermen waarop via sonar te zien is wat er onder water gebeurt.

Meervallen die groot genoeg zijn – met hun 120 centimeter en 137 centimeter geldt dat zeker voor de twee die Swinkels deze avond vangt – krijgen daarnaast een akoestische zender ter grootte van een AA-batterij in hun buikholte, die ongeveer tien jaar lang in bedrijf blijft. De zender wordt gebruikt voor vissen vanaf 80 centimeter. Van Rijssel: ‘Zalmen en schieralen die hier passeren op weg naar hun paaigronden, kunnen wel 60 tot 100 centimeter groot zijn. Om zo’n grote prooi te kunnen verorberen, moet een meerval substantieel groter zijn.’

Nadat de incisie in de buikwand weer netjes is gehecht – Van Rijssel is gecertificeerd om deze ingreep te mogen uitvoeren – gaat de vis even in een tank met doorstromend Maaswater om bij te komen. Dat duurt meestal niet lang, vertelt Van Rijssel, om vrijwel direct twee kaken venijnig om z’n duim te krijgen. ‘Au! Nou, deze is er zo goed als bovenop: de bijtreflex is er weer’, grijnst hij. Het loopt tegen middernacht als het werk met de meervallen – die volgens de wet nu proefdier zijn – erop zit. Ze worden zorgvuldig teruggezet waar ze zijn gevangen: bovenstrooms of benedenstrooms. En dan maar hopen dat ze nog lang leven, zodat ze veel data genereren die helpen de meervalmysteries te ontrafelen.

Record-meerval
Onlangs werd op de Waal bij Nijmegen een meerval gevangen van 2,46 meter lang; een nieuw record voor de Benelux. Over record-meervalvangsten interviewde Resource eerder Sophie Neitzel, die vanuit Wageningen Marine Research ook betrokken is bij dit project. In sportviskringen staat ze bekend als een van de beste meervalvissers van Nederland.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.