Nog ‘scala aan knelpunten’ bij Convenant dierwaardige veehouderij

Naast geld is ook vergunningverlening een belangrijke drempel bij uitvoering convenant.
Ongecoupeerde staarten, keuze om binnen of buiten te zijn, spelmateriaal in de stal: in de varkenshouderij is het nog lang geen gemeengoed. Dat is niet alleen een kwestie van geld. Foto Shutterstock

56 euro. Dat zou een gemiddeld Nederlands huishouden jaarlijks extra kwijt zijn aan zuivel, vlees en eieren als de kosten van de maatregelen uit het Convenant dierwaardige veehouderij volledig aan de consument worden doorberekend, becijferde Wageningen Economic Research (WeCR). Maar geld is niet de enige factor, blijkt uit hun deze week gepubliceerde sociaaleconomische impactanalyse.

De stap naar een meer dierwaardige veehouderij is een maatschappelijke uitdaging, benadrukken de onderzoekers, waarin veehouders, ketenpartijen en consumenten elk hun eigen rol spelen. ‘Uiteindelijk is het een politieke keuze wie die rekening moet betalen.’

Uitgedrukt in meerkosten voor huishoudens lijkt het best haalbaar om via de conventant-maatregelen de veehouderij diervriendelijker te maken: jaarlijks 56 euro, ofwel iets meer dan een euro per week, lijkt te overzien. Maar sectorbreed gaat het toch om een hele investering: in totaal zo’n 4 à 5 miljard euro, aldus het rapport.

Als die kosten eenzijdig door boerenbedrijven gedragen moeten worden, zou dat neerkomen op een kostprijsstijging van 12 procent per bedrijf – amper haalbaar in een sector waarin zowel de absolute als de relatieve winstmarges al heel klein zijn. Dat financiële plaatje zou verzacht kunnen worden door faciliterend overheidsbeleid (subsidies) en eventuele hogere marktopbrengsten voor producten, maar daar neemt dit rapport geen voorschot op.

Verschillende knelpunten

Geld is niet de enige hobbel die WEcR signaleert voor de uitvoering van het convenant. Het rapport spreekt zelfs van ‘een scala aan knelpunten’, waarvan vooral vergunningverlening (die nodig is voor bijvoorbeeld stalaanpassingen) beweging in de sector kan blokkeren. ‘Om de beoogde transitie niet in de knel te laten komen, zal de landelijke overheid samen met provincies en gemeenten de vergunningverlening (…) weer op gang moeten brengen’, aldus het rapport. De goede afstemming tussen de diverse bestuurslagen die daarvoor nodig is, bestempelen de onderzoekers ook als een potentieel knelpunt.

Sterke verbondenheid tussen de voetangels- en klemmen om de convenant-maatregelen in de praktijk te brengen, kwamen de onderzoekers op meer punten tegen. Ze hebben dan ook een duidelijk leesadvies voor hun rapport: ‘Het is belangrijk dat de bevindingen in de juiste context gezien worden, en ook in onderlinge samenhang.’

Onderzoeksachtergrond

Wageningen Economic Research deed het onderzoek in opdracht van de partijen achter het Convenant dierwaardige veehouderij, waaronder Caring Farmers, de Dierenbescherming, het CBL, de Duurzame Zuivelketen en het ministerie van LVVN.

Het convenant is een voorstel voor de vertaling naar de praktijk van de zes principes die de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) in 2021 op verzoek van het ministerie heeft geformuleerd om af te bakenen wat dierwaardige veehouderij inhoudt. Belangrijke uitgangspunten zijn dat het dier in staat gesteld moet worden om ‘een positieve staat van welzijn’ te ervaren, en dat de balans tussen negatieve en plezierige ervaringen positief moet zijn. ‘Dat gaat dus verder dan alleen een goede fysieke gezondheid, zegt universitair hoofddocent Liesbeth Bolhuis daarover in een artikel op wur.nl.

Op wur.nl is ook zowel het rapport over het convenant als een toelichting erop van onderzoeker en medeauteur Roel Jongeneel te lezen.

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.