Maar liefst tweeëntwintig auteurs schreven mee aan de eerste paper van het FINGER-NL-onderzoek, die deze zomer werd gepubliceerd. Dit onderzoek – oorspronkelijk door WUR naar Nederland gehaald, maar inmiddels ondergebracht bij onderzoekers uit Amsterdam en Maastricht – vindt op vijf plekken tegelijkertijd plaats, waaronder in Wageningen. Hoe voer je zo’n groot onderzoek uit? En hoe werk je samen met zo veel mensen?
Toen studieadviseur Ondine van de Rest zo’n elf jaar geleden als postdoc bij WUR werkte, hoorde ze van het Finse FINGER-onderzoek: een twee jaar durend gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek waarbij ouderen met een verhoogd risico op dementie een leefstijlinterventie kregen op het gebied van dieet, beweging, cognitieve training en vasculaire risicomonitoring. Hun denkvermogen werd na twee jaar vergeleken met een controlegroep die enkel algemeen gezondheidsadvies kreeg. ‘De resultaten van dat onderzoek maakten veel indruk op me,’ vertelt Van de Rest, ‘en ik wilde een Nederlandse FINGER-trial opstarten. Als postdoc moet je dan aanvragen schrijven om geld binnen te halen.’
Dat was in 2016. In de jaren die volgden probeerde Van de Rest via verschillende aanvragen subsidie te krijgen om het FINGER-onderzoek in Nederland te reproduceren. Keer op keer werden die aanvragen afgewezen. Van de Rest ging intussen in 2015 aan de slag als universitair docent en besloot later om een carrièreswitch te maken naar studieadviseur. ‘In 2018 stelde subsidieverstrekker NWO alsnog ruim 9 miljoen euro beschikbaar voor het project. Toen heb ik samen met collega’s mijn oorspronkelijke voorstel afgestoft en een uitgebreide variant ingediend. In 2020 werd het voorstel gehonoreerd. Met het geld werd het tijdens de aanvraag opgerichte onderzoeksconsortium MOCIA gefinancierd en in januari 2022 kon vervolgens de Nederlandse variant van FINGER van start.
‘Tegen de tijd dat we het geld van NWO ontvingen, was ik bezig om studieadviseur te worden. Het onderzoek paste toen niet meer in mijn agenda. Toen is besloten dat onderzoekers uit Amsterdam en Maastricht het voortouw zouden gaan nemen.’ Desondanks is Van de Rest nog steeds expert op dit project en erbij betrokken, omdat zij de oorspronkelijke aanvraag schreef.
Deze samenwerking heeft meer voordelen dan gedeelde werkdruk
Maar Van de Rest positioneerde zichzelf langs de zijlijn en probeert zich er zo min mogelijk mee te bemoeien. Of ze dat lastig vindt? ‘Nee hoor. Ik haal heel veel plezier uit mijn functie als studieadviseur en ik mis onderzoek doen nauwelijks. Samenwerken met zoveel partners is bovendien a hell of a job’, grapt ze. ‘Het is echt veel werk en niet makkelijk om iedereen op een lijn te krijgen. Ik vind het heel knap hoe zij dat doen en niet erg dat ik het niet meer zelf doe.’
Twaalfhonderd proefpersonen
Om zinnige conclusies te kunnen trekken over het effect van leefstijl op denkvermogen, wilden de onderzoekers twaalfhonderd proefpersonen laten deelnemen. ‘Om aan zoveel deelnemers te komen, heb je meerdere onderzoekscentra nodig’, licht Van de Rest toe. ‘Dat red je niet met alleen Wageningen. Nu doen alle grote Alzheimer-centra mee. Deze spreiding heeft meer voordelen dan gedeelde werkdruk: nu we deelnemers uit Maastricht, Amsterdam, Groningen, Nijmegen en Wageningen in ons onderzoek hebben, is deze populatie een betere representatie van wat er in heel Nederland gebeurt.’
Maar met zo veel mensen samenwerken, heeft ook nadelen. ‘Iedereen heeft eigen ideeën over hoe een onderzoek moet worden uitgevoerd, maar wanneer iedereen zijn eigen gang gaat, kun je resultaten van de verschillende centra niet met elkaar vergelijken. Alle centra moeten dus op dezelfde manier, volgens dezelfde protocollen metingen doen en adviezen geven. Iedereen op een lijn krijgen was best uitdagend’, zegt Van de Rest. ‘Zo week de manier waarop wij in Wageningen bij voedingsonderzoek bloed afnemen af van de meer gestroomlijnde infrastructuur die de meeste universitair medisch centra daarvoor hebben. Toen de protocollen er eenmaal lagen en iedereen aan de slag was, ging het goed.’
Het Finse onderzoek was bovendien niet een-op-een te kopiëren. Het bevatte bijvoorbeeld Finse woorden om in geheugentaken het denkvermogen te testen. ‘In plaats van de Finse richtlijnen voor goede voeding, gebruikten wij in ons project het Amerikaanse MIND-dieet. Dat pasten we aan naar de Nederlandse eetcultuur, naar boterhammen met kaas bijvoorbeeld en meer zuivelproducten. Die resultaten zijn inmiddels gepubliceerd. En in plaats van langlaufen en Nordic walking, typisch Scandinavische sporten, kozen wij voor activiteiten die beter passen bij Nederlandse gewoonten, zoals fietsen.’
Lange adem
‘Naast Finland en Nederland doen er wereldwijd nog veel meer landen en regio’s een FINGER-onderzoek. Stel je voor dat je alle data van die wereldwijde onderzoeken op een hoop kunt vegen en daaruit je conclusies kunt trekken’, blikt Van de Rest enthousiast vooruit. ‘Dan kun je statistisch sterke uitspraken doen omdat de resultaten voor heel veel mensen gelden.’
Eind augustus van dit jaar hebben de eerste zestig – van de in totaal tweehonderdveertig – Wageningse deelnemers het tweejarige onderzoek doorlopen. Met een beetje geluk is het onderzoek volgend jaar rond deze tijd afgerond. ‘Het is onderzoek voor de lange adem’, concludeert Van de Rest. ‘Er verschijnen wel tussentijdse publicaties. En een publicatie over de wervingscampagne – met onder anderen boegbeeld Erik Scherder – zit in de pijplijn.’ En de resultaten van dit hele onderzoek? ‘Die verwacht ik op zijn vroegst in 2027, maar dan hebben we wel unieke resultaten die – wereldwijd – toekomstig onderzoek en behandelingen kunnen beïnvloeden.’
FINGER
FINGER is een acroniem van Finnish Geriatric Intervention Study to Prevent Cognitive Impairment and Disability. Uit de originele Finse studie bleek dat de combinatie van lichaamsbeweging, een gezond dieet, een goede controle van hart- en vaatgezondheid en geheugentraining de achteruitgang in het denkvermogen van ouderen kon voorkomen. De verandering in denkvermogen was na twee jaar 25 procent beter in de groep die de leefstijlinterventie kreeg in vergelijking met een controlegroep.