‘De intro niets voor introverte studenten? Juist wel!’

Met tips over hoe je de AID overleeft.
Ingrid Hijman, hoofd van het het Student Service Centre, afgelopen vrijdag op de eerste dag van de AID. Achter haar een mentorgroepje. Foto Herman Stöver

De AID een groot feest voor de een, vreselijk voor de ander? Want zeg nou eerlijk, al dat feesten, al dat moeten ‘socialisen’, de hele tijd onder mensen zijn die je nog nauwelijks kent, in een nieuwe omgeving, dat is toch enorm stressvol voor onzekere of introverte studenten?

We vroegen het Ingrid Hijman, hoofd van het studenten service bureau. ‘De intro niets voor introverte studenten? De introdagen zijn er juist voor introverte studenten. Als we alleen maar extraverte studenten zouden hebben, dan zouden we de introdagen misschien niet eens hoeven organiseren. Natuurlijk is de introductie voor deze groep studenten extra spannend, maar we doen er alles aan om ervoor te zorgen dat studenten, hoe onzeker ze ook zijn, zich hier snel thuis voelen. Ik denk dat we daar in Wageningen goed in slagen, mede door de structuur, door het programma met op het laatst een informatiedag en de overzichtelijkheid. En bijvoorbeeld door goed te kijken naar de samenstelling van de mentorgroepjes.’

Extra aandacht is er voor de samenstelling van de mentorgroepen. Hijman: ‘Alleen daarmee al kun je ervoor zorgen dat studenten eerder een klik voelen, dat ze zich sneller thuis voelen. Zo zitten ze altijd in een mentorgroepje met minimaal één student die dezelfde studie doet. En als er in een mentorgroepje ook internationale studenten zitten, dan zit er altijd minimaal nog een student uit hetzelfde land in. Zo is er altijd iemand met wie je iets deelt.’

Stillere studenten

Daarnaast kunnen studenten vooraf aangeven dat ze in een van de speciale mentorgroepen willen komen, vertelt Hijman. ‘We hebben mentorgroepen voor studenten met neurodiversiteit. Dan doelen we onder andere op de wat stillere, onzekere studenten, of studenten die kampen met sociale angst. Zij komen dan in een rustiger groepje met mentoren die een uitgebreidere training krijgen.’

Alle mentoren – elk groepje heeft er twee – krijgen van tevoren een middag instructie, legt Hijman uit. ‘Met onder meer workshops, oefeningen en een escaperoom waarin ze nadenken over mogelijke situaties. Met vragen als: ‘Stel dat jouw mentorkind erg dronken is en iemand probeert haar te zoenen. Wat doe je dan?’ We leren de mentorpapa’s en -mama’s om hun groepje goed in de gaten te houden, om aan de bel te trekken als ze zich zorgen maken en in te grijpen als ze zien dat studenten bijvoorbeeld onder druk van de groep over hun eigen grenzen gaan. Voor de studenten is er een telefoonnummer dat tijdens de AID 24/7 bereikbaar is en een studentenarts naar wie ze toe kunnen.’

Groepsdruk

Hijman: ‘We leren mentoren dus om in te grijpen als het nodig is. Maar uit de band springen, drank en slaaptekort, het hoort er natuurlijk ook gewoon bij. Het moet niet té braaf worden allemaal. Maar excessen zoals elders zijn hier eigenlijk nog nooit voorgekomen. Niet dat ik weet.’

Hoe dat komt? Hijman: ‘Daar zullen verschillende factoren meespelen. Ik ben trots op hoe we introductie aanpakken. Daarnaast is Wageningen voor veel studenten een warm en overzichtelijk bad. Wij hebben hier geen studentenverenigingen met extreme ontgroeningen bijvoorbeeld. En we hebben hier, door de studies die we aanbieden, veel wereldverbeteraars. Veel betrokken mensen die zich bekommeren om hun omgeving en de mensen om zich heen. Verder wonen de meeste studenten in studentencomplexen, wat minder eenzaam maakt. Je bent er onderdeel van een gemeenschap.’

Ook voor studenten die het allemaal wat spannender vinden, is Wageningen dus een prettige omgeving, denkt Hijman. ‘Als ik zie waar studenten hier mee worstelen, is dat vaker klimaatstress. Studenten die de wereld willen verbeteren en die een maatschappelijke opgave voelen. Ik adviseer ze dan om te het probleem kleiner proberen te maken en te kijken wat je in je eigen, kleine cirkel kunt doen.’

Hoe overleef ik de intro? – een paar tips

Zeker voor studenten die tegen de intro op zien, zijn er wel wat tips te geven om de week goed te doorstaan en er plezier uit te halen. 
1. Ga voorbereid op stap
Zo zou je alvast een rondje door de stad kunnen fietsen, over de campus kunnen lopen, de plattegrond kunnen bekijken en alvast voor jezelf op kunnen schrijven wat je kun skippen.
2. Ga het aan, hoe eng ook
En besef daarbij dat je niet de enige bent die het eng vindt.
3. Pak je rustmomenten
Een introductieweek is een intense week met weinig slaap. Maar je hoeft niet overal aan mee te doen. Weet waar je grenzen liggen. Durf te zeggen: ik doe nu even niet mee.
4. Trek op tijd aan de bel
Als je merkt dat het niet goed met je gaat, hou je dan niet groot, maar neem iemand in vertrouwen.
5. Probeer te genieten en laat het op je afkomen
Besef dat je uit je comfortzone wordt gehaald; dat spannend vinden hoort er ook gewoon bij.

Dit artikel verscheen eerder in De Gelderlander/Lieke Mulder

Lees ook:

Leave a Reply


Je moet inloggen om een comment te plaatsen.